Willem Witsen aan Arthur van Schendel
Plaats: Ede |
Datum: [1 juli 1902] |
Verblijfplaats: LM, AVS/ 2.a.5 (W) |
[1:1]
Beste Arthur,
Vanmorgen vertelde Stoop me dat je er Zondag bent geweest toen ‘die dikke meneer bij U was’. 't Is wezenlijk compromettant! Nol was gekomen terwijl 'k nog lag te slapen en bleef bij me praten terwijl 'k mij aankleedde; we zijn toen samen gaan loopen - hij kwam mij nog even zien omdat hij dien middag op reis ging met Mien. Heeft dat ouwe wijf je gezegd dat hij er was? Was 't mogelijk je eigen verlangen om niet binnen te komen en hem te zien? Ik begrijp er niets van maar vind 't vervelend dat je voor niets gekomen bent. Deze week ben 'k
[1:2]
niet hier, dán hier dán daar en elken avond bezet. Maar de volgende week hoop 'k je te zien als je wilt Woensdag den 9en. Hoor 'k niets van je dan verwacht 'k je in den middag.
Met hartelijken groet
t.t.
Wim