Willem Witsen aan Arthur van Schendel
Plaats: Ede |
Datum: 29 april 1902 |
Verblijfplaats: LM, AVS/ 2.a.5 (W) |
[1:1]
Ede 30 april 1902
Beste Arthur,
Ik blijf hier tot de verhuizing achter den rug is, - dat zal wel zijn half mei, zoodat je mij niet vindt in Amsterdam voór Woensdag 21 mei. Er is hier 'n massa te doen - mijn atelier heb 'k verkocht en gisteren is hier openbare veiling gehouden door den notaris. Vandaag worden al die hokken en dingen weg gehaald - 't is afschuwelijk om te zien - 't meeste heb 'k zelf getimmerd, en nu slepen de joden 't weg - 't wordt 'n kale boel! - Betsy is op reis maar komt een dezer dagen terug - 'k zal je brief voor haar bewaren. De jongens zitten hier bij me
[1:2]
binnen; ze mogen niet uit met dit gure weêr - ze hoesten alle drie. Maar ze amuseeren zich best.
Zoodra 'k in Amsterdam ben zal 'k je schrijven - 'k heb je veel te vertellen; ik moet mijn heil nu maar zoeken in mijn werk, als 'k ten minste kan werken.
Ik lees hier alle engelsche boeken die mij onder de hand komen.
Ik heb met Betsy veel gepraat; ze heeft heelemaal gelijk en 'k zal haar in niets tegenwerken en zooveel mogelijk helpen.
Nu tot ziens, 'k ga de jongens voorlezen.
Met hartelijken groet
t.t.
Wim