Willem Witsen aan Arnold Paul Constant Ising
Plaats: Ede |
Datum: 8 november 1901 |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Ede 8 nov. 1901
Beste Nol,
Van daag ga 'k voor 't eerst weer naar beneden - 'k heb nog geen gelegenheid en lust gehad om je te schrijven. In de eerste plaats moet 'k je nog wel bedanken voor je hartelijke briefje. 't Spijt me dat 'k je in die dagen niet gezien heb maar 'k heb dikwijls aan je gedacht. 't Was nog wel heel onverwacht, zooals 't meestal gaat met die dingen - gelukkig heb 'k hem nog gezien en gesproken 'n dag voor zijn dood. Hij was toen nog zoó dat 'k hem van alles heb zitten vertellen en hij mij vroeg naar mijn werk en de jongetjes enz.
Toen 'k wegging zei 'k ‘tot morgen’ zonder te vermoeden dat 'k hem voor 't laatst gesproken had! Dien nacht is hij gestorven
[1:2]
en den volgenden dag vond 'k 'n boodschap bij v. Wisselingh dat 'k gauw moest komen. Maar 'k zag wel aan Eilers dat hij er meer van wist en toen 'k daár kwam werd mijn vermoeden zekerheid toen 'k alle gordijnen gesloten vond! O Nol hij lag zoo rustig en kalm, zoo prachtig van rust, je zou bijna zeggen van tevredenheid. Ik heb lang bij hem gestaan, alleen - en den volgenden dag weer - 't was zoo ongaarne dat 'k hem daar alleen liet liggen! 'k Heb nooit geweten dat 'k zoo veel van hem hield - er stond altijd zoo veel tusschen ons dat nu niet meer bestond..
Toen 'k met Betsy den dag van den begrafenis thuis kwam was 'k ziek: bronchitis. Als alles goed blijft gaan hoop 'k de volgende week, uiterlijk Woensdag, weer in de stad te zijn. Ik verlang erg om je te zien en over een en
[1:3]
ander te praten en te hooren hoe je 't maakt en 't al dien tijd gehad hebt. Pam komt me storen, - hij wordt zoo wijs en kan al lezen ook. Hij was heel verheugd toen 'k hem liet zien aan wien 'k schreef. ‘Schrijf je aan Nollebol?’ Je hadt dat juichen moeten hooren!
Nu beste Nol, 'k hoop je gauw te zien, - kom je van de week eens aan? Ik verlang er naar.
Wees hartelijk gegroet
t.t.
Wim
Vele vriendelijke groeten van Pammy.