Willem Johannes Theodorus Kloos aan Willem Witsen
Plaats: Den Haag |
Datum: 26 december 1899 |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Den Haag
Reinkenstraat 14.
26 Dec. '99.
Allerbeste Wim,
Je hebt mij met je brief zoo'n almachtig pleizier gedaan. Allereerst wel om de hartelijke vriendschap, die eruit spreekt en die gelukkig! bewaard is gebleven, door zooveel jaren heen. Maar ook om de praktische hulp, die je mij toezegt, en die mij juist zoo te stade komt. Want ik had naar Versluys willen gaan, om mij te helpen, maar een dag, voor dat de jouwe kwam, had ik een brief van hem gekregen, met bericht dat zijn vrouw op Sicilië zat, in de stad Catania, want dat zijn zoon, die stuurman is, daar met een gebroken been in het
[1:2]
hospitaal lag. Dat jaagt hem natuurlijk op onkosten, en ik was dus erg bang, dat hij zou zeggen: Het spijt mij, Mijnheer, maar helpen kan ik u, in de gegeven omstandigheden, niet. Je brief kwam me dus als een bode uit den hemel, en ik dank je ervoor, met sterke vriendschap, als voor mijn mooiste en tegelijkertijd meest praktische huwelijkscadeau.
De eenige moeite, die er nu bij bestaat, is om je even alleen te spreken. Maar nu heb ik er dit op bedacht. Je stapt om 9.56 (Greenw.), als je aankomt, met Betsy in het rijtuig, dat daar klaar voor je zal staan, en rijdt daarmeê naar de Reinkenstraat. Zou je dan willen vragen, bij het uitstappen, of het rijtuig daar even wacht. Dan ga je met Betsy even de bruid, etc. begroeten, en rijdt daarna dadelijk met het rijtuig weer weg naar de Regentesselaan 176, waar ik dan al
[1:3]
woon, en je te wachten zit. Bij mij ben je dan ongeveer kwart over elven, naar ik vermoed. Dan kan je onze woning zien, en nog wat met me praten tot kwart over twaalven. Want dan komt bij mij het bruids-coupétje, waarin jij en ik plaats nemen, om saam te rijden naar de Reinkenstraat. Wij zijn dus ongeveer, een half uur of drie kwartier, alleen met zijn tweeën in de Regentesselaan.
Vind je 't goed zoo, Wim, en zal het zoo gaan?
We kunnen dan gezellig en heelemaal vrij een poosje praten, wat ik sinds mijn engagement op 5 April eigenlijk nog nooit met je heb kunnen doen.
Jeanne vindt het óók heel gezellig, dat Betsy meekomt, en appreciëert het zeer.
[1:4]
Ik weet niet, of ik je al schreef, wie je medegetuigen zijn, behalve Hein. Een is de heer van Langen, 51 jaar, en de andere Jan Roorda, een zwager van Jeanne, oud 34 jaar. Maar de laatste is nog onzeker, omdat hij officier is, en dus verlof vragen moet. Definitief antwoord hebben wij ten minste nog niet van hem gehad.
Nu moet ik eindigen, want 't is etenstijd.
Ontvang, beste Wim, met Betsy en de jongens, ook namens Jeanne, de hartelijke en dankbare groeten van
je
Willem.