Willem Witsen aan Elizabeth Witsen-van Vloten
Plaats: IJmuiden |
Datum: 29 april 1899 |
Verblijfplaats: UBA, XXX A 46, 1027 |
[1:1]
IJmuiden 29 April 1899
Jan zegt dat je dezen morgen krijgt, al met de eerste post en dat moet je nu maar eens zien, lieve Beb. Gisteren ben 'k Frank tegen gekomen en toen woû hij absoluut mijn raad hebben om 'n schilderijtje van Michel te koopen. 't Is 'n heel mooi, oud, schilderijtje en niet duur en bij die gelegenheid (bij van Wisselingh) wees 'k hem op die teekening van Neuhuys die ik zoo graag zou hebben. Hij heeft die toen ook gekocht en die wil hij nu aan mij geven, in bruikleen. Vin je dat niet heerlijk? Zoo'n mooie teekening. Ik bracht hem later naar den trein en toen zei hij: 'k had graag bonbons meê gebracht voor Stanny' waarop 'k zei ‘daar had je dan wel wat eerder aan kunnen denken!’ Nu heb ik er wat laten zenden uit zijn naam, van morgen. - Mijn teekening is weer erg meê gevallen en Eilers vond hem zelfs heel mooi - ook Georges en Karsen. De Nooy heb 'k zijn geld gestuurd, maar aan 't Spui heb 'k niet kunnen werken; - nu ga 'k aan de Waal en misschien de Handelsschool
[1:2]
en dan maar aan de schilderijen. Van morgen zag 'k je oom Jan van Gennep in de Kalverstraat met den ouden van Tienhoven; zij gingen samen bij Buffa 'n Rembrandt zien dat geen Rembrandt is; kijk maar in de Kroniek. Jan en Mies zijn heel welvarend en zien er prachtig uit van gezondheid en tevredenheid. Jannie is 'n heel lief mannetje en heel flink: hij heeft 7 tanden. Hij krijgt behalve zijn fleschjes gewone melk met 'n paar lepels room extra, (Mei-room, zoo goed volgens Nijhoff voor de vet vorming) en 'n ei witje, 's morgens wat gries meel in water gekookt en om 1 uur 'tzelfde in melk gekookt. Volgens Voûte mag hij geen worteltjes of spinazie of geweekt brood enz., voór zijn 1e jaar. Hij ziet er puik uit met 'n kuif en roode koontjes, lacht veel en doet al z'n dingetjes goed - en heeft geen uitslag meer. Enfin, je zult hem op de portretjes zien - als ze goed worden. De achter kamer is nu logeerkamer en daar staan op de schoorsteen twee
[1:3]
portretjes van Odotie, die 'k Jan indertijd gestuurd heb. Dat is 'n heel gezellig gezicht. - Ik heb met Karsen afgesproken dat 'k Dinsdag morgen zijn portret kom teekenen: later kan hij niet meer en 't conveniëert mij nu ook veel beter - 'k hoop dat 't afkomt, dan kom 'k Dinsdag avond thuis - anders Woensdag, maar dat hoor je nog wel want als 'k niet kom zal 'k Dinsdag middag telegrafeeren, dan weet 'k 't pas. Voor 't overige zal 'k je niet meer schrijven dan dezen brief want morgen blijf 'k hier en Maandag ga 'k weer aan 't werk aan de Waal en Dinsdag kom 'k misschien thuis. Frank vertelde dat de haan die we aan Mama gestuurd hebben zoo oud en taai was en daardoor niet te eten en 'k weet niet wie heeft gezegd ‘'k begrijp niet hoe Betsy zoo'n beest durft sturen!’ Wat zeg je daarvan? 't Was nota bene 'n pracht exemplaar van 'n Plym Rock. Frank wil niet weten van die teekening, voor Stanny. - Hij vertelde ook dat Stanny die japon
[1:4]
van Helen[a[?] zoo horribel vond! - Komt Pam nog wel 's om half tien 's avonds? Schrijf gauw 's en hoe 't met alles gaat. Weet je ook of de bakken in orde zijn gemaakt en haal je de eitjes wel uit 't Bantamhok? Ben je nog altijd aan 't rokjes maken en zit Odo altijd te rijden bij je op de canapé of in z'n wieg? Zoo zie 'k 't aldoor - en Pam en Erik lachende, hand in hand, door de kamers stappen. Nu, dag Beb - dezen moet op tijd weg, waarschuwt Jan. Veel groeten van hem en Mies. Jan zegt je ook gauw eens te zullen schrijven! Kleine Jan begint te huilen, 't is bij half tien en over 'n half uur krijgt hij 'n flesch. Z'n geluid is zoo sterk. Hij heeft erge schik in mij - daar is hij en Mies zegt: ‘Zet 't flessie maar effen op.’ (!)
Nu dag Moef, veel zoentjes ook voor de lieve mannetjes van Vafie
Pim