Willem Johannes Theodorus Kloos aan Willem Witsen
Plaats: Bussum |
Datum: 10 april 1899 |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Bussum, Parkzicht
10 April '99.
Beste Wim,
Arthur schrijft mij: ‘Zou je aan Wim willen zeggen, dat de brief van juffr. Dubois behoorlijk verzonden is, en dat ik het antwoord als het komt, dadelijk opsturen zal. Verder is van Meurs bij mij geweest, en ik heb hem gevraagd om de zalf (hij denkt natuurlijk dat het voor mij is, ik heb geen woord over jou gesproken; denk daarom bij gelegenheid). Dinsdag (dus morgen) gaat hij naar Amsterdam en zal dan de zalf van daar meebrengen.
Ik ben ontzettend ‘verliefd’, wat mij niets bevalt: ik wou dat ik rustig
[1:2]
en wel ergens met haar buiten zat, en aan mijn werk kon gaan. Vind je mij niet 0prozaïsch? Maar 't is niet anders als de noodzakelijke terugslag van mijn mijzelf conserveerenden wil tegen al het dwaze en uit den band springende, wat den heelen dag door mijn hoofd gaat. B.v. ik heb nu in 24 uur geen brief gehad, en ik begin me nu al de verschrikkelijkste dingen in het hoofd te halen over wat er misschien in dien tijd in den Haag gebeurd kan zijn. Dat wordt te gek. Maar wàt er aan te doen?
Groet Betsy en de jongens hartelijk en geloof me
je
Willem