Hendricus Johannes Boeken aan Willem Witsen
Plaats: Amsterdam |
Datum: 26 januari 1899 |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Amsterdam 26 Jan. 1899
Beste Wim,
Van morgen kwam ik Jan in de Kalverstraat tegen. Hij liep met zijn bonte muts op en met zijn vriend Jaap Reiziger. Hij vertelde mij dat je in bed lag en dat er wat met je teen gebeurd was, maar hij wist niet goed wat. Schrijf jij me nu eens hoe het jou gaat en jullie allemaal en of Pam heelemaal beter is. Ik dacht al toen ik je verleden week niet zag: het is de slechte tijd voor Wim als hij maar niet weer wat heeft.
Willem heeft nu voor de volgende aflevering zulke prachtige verzen dat het een wonder is. Je kunt nog alles van hem verwachten. Ik had de laatste keer toen ik van hem weer naar
[1:2]
huis ging, al het idee dat ik iemand gesproken had die uit den dood (of nog erger) was teruggekomen. Verlaine heeft het wel goed getroffen toen hij van hem zei ‘M. Kloos - souvent mort, mais est immortel.’ Ik ben er vreeselijk blij over, het is bepaald een vriend, dien wij weer terug hebben gekregen. Ik moet nu nog een paar weken vreeselijk werken aan die dissertatie, en dat doe ik nu ook. Het zal een heele gerustheid zijn als dat achter den rug is. Met de lessen heb ik het nu ook druk, (bij Gr. de K. kom ik elke week den geheelen Dinsdag-middag) zoodat Dien en ik nu goeden moed in de toekomst hebben. Ik heb al gedacht, zouden jij en Willem misschien mijn paranimfen willen zijn; die promotie zal zoo wat in Mei zijn, ik hoop en wou wel eerder
[1:3]
maar gewoonlijk vindt zoo'n professer dat je nog allerlei dingen na moet kijken en opzoeken en dan drukken, dat wordt altijd langer dan je eerst denkt.
Nu beste Wim, ik hoop dat het je goed gaat. Dientje groet jullie ook hartelijk
en ik blijf je
Hein