Willem Johannes Theodorus Kloos aan Willem Witsen
Plaats: Bussum |
Datum: 6 november 1898 |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Bussum, Parkzicht
6 Nov. '98.
Beste Wim,
Je zal wel denken, als je dezen krijgt: heeft-i me iets te vragen of iets bijzonders te zeggen? Och, neen, moet ik dan antwoorden: alleen had ik graag dat je mij nog eens schreef. Mijn eenige omgang tegenwoordig bestaat uit Kees Verster, die nog al leuk en gezellig en niet kwaad is. En verder komt Jan Broedelet wel eens een dagje bij mij. Die valt mij, bij vroeger vergeleken erg meê. Ik heb een paar weken geleden, op zijn verzoek, drie dagen bij hem gelogeerd in den
[1:2]
Haag, om de opvoering van Idylle bij te wonen. En hij heeft mij ook acht dagen gevraagd in Rotterdam, als hij daar tenminste een engagement aan den Schouwburg krijgt. Als hij bij mij is, praat hij nog al veel over zijn eigen plannen en beslommeringen, op een hier en daar grappigen, maar toch niet ongevoeligen toon, wat ik leuk vind. Hij is werkelijk een jongen, waar wat in zit, en met een welopgevoede distinctie in zijn praten over zichzelf, wat gunstig afsteekt bij de algemeene burgermans-kwasterigheid van zijn tijdgenooten.
Mijn verhouding tot van Meurs is nu gelukkig gereduceerd van een dagelijksche vriendschap tot een oppervlakkige connectie van goede
[1:3]
kennissen. Hij is volstrekt niet te vertrouwen en een beetje laf. Toen ik jonger was, zou ik gezegd hebben: valsch en lam.
De 2e druk der Veertien Jaar is verschenen en Cyrano de Bergerac komt ook eerstdaags als boek uit.
Maar hoe gaat het bij jou? Betsy, altijd even frisch en jong, zou men 't niet aanzeggen, dat zij al moeder van een drieling is, en de jongens hebben iets aangenaam-gevoeligs en toch flinks in hun oogen. Ik geloof dat zij brave, eerlijke menschen zullen worden, wat een heeleboel waard is tegenwoordig.
Nu Wim, 't is half twaalf en de lamp gaat uit.
Ik eindig dus, met vriend. groeten aan jullie allen van
je
Willem