Willem Johannes Theodorus Kloos aan Willem Witsen
Plaats: Bussum |
Datum: 17 augustus 1898 |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Bussum.
17 Aug. '98.
Beste Wim,
Ik schrijf je even, om je te herinneren aan wat je gedacht had, nl. dat je mij de vorige week al eenig resultaat zou hebben kunnen meêdeelen. Ik heb echter niets van je gehoord. En de tijd komt nu weer aan, dat ik copij aan v. Looy moet geven, en dus een nieuwen jaargang met hem ingaan. Nu sta ik dus een beetje in 't onzekere, wat ik doen moet. Zou je mij daarom niet even kunnen melden, hoe jij er meê staat? Hoe eerder je 't doet hoe liever natuurlijk.
[1:2]
Met Jan B. sta ik nog altijd goed. Hij heeft mij geïnviteerd per brief om in Hilversum te komen eten en voegde er bij dat L. naar den Haag was, dus dat ik niet behoefde te vreezen, dat er plaats aan tafel te kort zou wezen. Ik heb toen teruggeschreven dat ik onmogelijk kon, dat ik verhinderd was, en 'k heb zoo'n idee, dat de heele invitatie van den ouden heer B. uitging, die mij eens onder handen wou nemen. O ja, en dan nog iets. Ik kreeg tot dusverre altijd een kistje sigaren van je in de helft van de maand, dat dan bij v. Meurs werd bezorgd. Met dat flauwe kind, dat achter mijn rug overal kwaad van me vertelt, heb ik evenwel gebroken. Zou je nu misschien
[1:3]
aan den sigarenman willen schrijven, of hij het kistje voortaan op Parkzicht wil sturen? Het kistje van deze maand zal ik er wel bij inschieten, ik heb ten minste nog niets van v. Meurs ontvangen.
Nu Wim, hartelijke groeten aan mama Betsy en de jongens, met wie ik hoop dat alles goed gaat,
van je toegenegen
Willem