Gerrit Jan Hofker aan Willem Witsen
Plaats: IJmuiden |
Datum: 27 juli [1898] |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
IJmuiden, 27 Juli
Beste Wim, elken dag verwacht ik je berichten, edoch er komt niets. Je bent wel den tel kwijt geweest, beste maat. Hoe gaat 't nu; bericht mij eens. Vraag ook eens aan Betsy en schrijf mij dan eens, wat er tegen fopspenen is met mate gebruikt: als Marie noodzakelijk een korte tijd hem moet laten liggen; als hij wachten moet op 't klaarmaken van zijn fleschje en zulke dingen. Ik begrijp wel, dat altijd die fop heelemaal alle contrôle of hij genoeg heeft gehad en zulke dingen opheft, maar is 't nu erger hem b.v. 10 minuten een fop te geven of hem te laten schreeuwen dien tijd, terwijl men zegt,
[1:2]
dat jongens zich zoo licht een breukje schreeuwen. Wij zouden deze kwestie wel eens graag opgehelderd zien. Marie is nu ik weer naar kantoor ben altijd alleen met hem en moet met haar werk hem wel eens zoet houden, zonder dat ze hem opnemen kan. Maar, om nu die fop even op te bergen, de jongen groeit best en is in de vorige zeven dagen 0.525 KG aangekomen. Hij gaat elken dag in zijn wagentje naar de Kustpost, een of twee keer, en is zoo alles bij elkaar een uur of vier buiten. Wij gelooven, dat hij heel schrander is b.v. hij is nu zes weken oud en als hij op zijn rugje ligt en we zien hem in de oogen en wachten even, dat
[1:3]
hij ook precies in ons oog ziet, zoodat hij die lichtpuntjes in de oogen van die hem aankijkt te pakken heeft, en je gaat dan langzaam met je hoofd heen en weer, dan volgt hij precies met zijn hoofdje, heen en weer, heen en weer. Ook kan hij lang stil liggen kijken in zijn wiegje en als er dan een hoofd binnen het behangsel komt, trilt hij van emotie en maakt allerlei fijne blije geluidjes, dat de tranen bij je opkomen van liefde en genegenheid. Dan grijpen onderwijl zijn handjes zoo lief on-vast om hem heen. Soms voel ik heel binnen in een pijnlijk vreesje: men kan zoo lang zoo'n kindje liefhebben en beschermen, maar toch eens moet men hem bijkans zonder maatschap-
[1:4]
pelijke hulpmiddelen zijn eigen weg laten gaan door een wereld van cynisme en eigenbaat. Mijn prinsje, mijn prinsje, hoe zoude ik je willen laten leiden door 't leven door welwillende wijsheid; hoe zou ik zelf 't willen je te kunnen leiden en altijd bij je te zijn. Marie is zoo hartstochtelijk met hem. Zóó lief heb ik haar nooit gezien, als nu. Altijd kàn ze en altijd is ze blij. Beste Wim, ik zit hier op kantoor; het is heel laat en ik moet nog veel dingen doen. Zoo eindig ik met de pen, maar met tegenzin. Het beste voor Betsy en voor jullie allen.
Met hartelijke groeten
t.t.
Jan