Willem Johannes Theodorus Kloos aan Willem Witsen
Plaats: Bussum |
Datum: 20 april 1898 |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Bussum, Parkzicht.
20 April '98.
Beste Wim,
Ik was erg blij met je briefje en zal heel graag op 6 Mei komen. Maar schrijf mij s.v.p. nog even, of je W. v. Meurs wou laten komen, hoofdzakelijk als aangenaam reisgezelschap voor mij, of dat je hem zelf graag wou zien. In het eerste geval wou ik zeggen: Laat hem maar in Bussum. Want hij en ik zijn beste vrienden, we hebben niet de minste onaangenaamheid met elkander gehad, maar ik kan toch niet best met hem opschieten. Hij is een beetje vervelend. We gaan ook volstrekt niet
[1:2]
geregeld met elkander om.
Als jij hem echter voor jezelf zien wilt, dan heb ik er niets op tegen om samen met hem te reizen. Schrijf mij dat dus even, wil je? dan zal ik hem mêevragen, als je hem wilt zien.
Ik ben bezig aan een langere kroniek over Huet, Mevr. Bosboom, Roosdorp, van Oordt en misschien Hein. Die zal je in de Mei-afl. zien.
Anders zit ik me wel een beetje te verdommen: altijd alleen, zonder eenige conversatie of afwisseling: hoe lang zal dat wel duren? Ik voel me sterk en gezond en eer dertig dan acht-en-dertig jaar, en zie er, geloof ik, ook zoo uit. Maar, aldoor, dag aan dag, in hetzelfde tredmolentje loopen! Ik heb gelukkig nog al geduld en vastheid in me, maar 't verveelt
[1:3]
me tusschenbeiden toch razend. Ik zit, net als Robinson, op een eiland en kijk naar de trekvogels, maar geen is er bij, die mij naar mijn vaderland brengt.
Arthur van Schendel is met de Paaschvacantie in 't land. Hij blijft nog, geloof ik, anderhalve week. Ik mag hem wel, hij is krachtiger en energieker dan van Meurs, die wat ‘laksch’ is, zooals mama van Meurs eens over haar zoon tegen mij zei, toen ik haar in Amsterdam was gaan bezoeken.
Van mijn ‘Veertien Jaar’ is gauw een tweede druk noodig, zegt van Looy.
Ik wou anders, dat we van v. Looy van daan waren. Groesbeek (dat is immers de firma Scheltema en Holkema?)
[1:4]
heeft zoo iets tegen iemand gezegd (was jij dat niet?) als dat hij 't met Verwey niet zoo heel best kon vinden en dat hij liever met Kloos te maken zou hebben. Nu, 't zou mij heel best zijn, als er eens wat verandering in den boel kon komen.
Mijn kamer is heel wat gezelliger geworden, sinds ik je er in Juni '97 mocht zien.
Ik merk daar, dat ik maar aldoor over mezelf zit te kletsen, maar zoo word je, als je op een onbewoond eiland zit! Zou daar dan nooit eens verandering in komen?
Nu, Wim, vriendel- en respectueuse groeten aan je echtgenoote (A propos ik vind Betsy net iemand, om hier in eens uit te roepen: ‘Echtgenoote!’ Waar bemoeit i-zich mee? Dat bén ik niet!) (Maar dán vergist ze zich toch) en een hand,
tot ziens, van
je
Willem
Groet de jongens lollig en zeg dat deze oom Willem net zulke lange beenen heeft als vader.