Willem Witsen aan Elizabeth Witsen-van Vloten
Plaats: Amsterdam |
Datum: 30 oktober 1897 |
Verblijfplaats: UBA, XXX A 46, 944 |
[1:1]
[briefhoofd Hotel Amsterdam, Amsterdam]
Amsterdam 30 oct. 1897
Lieve Bebpy vrouwfie ik kom morgen (Dinsdag) avond thuis. De expositie wordt nog niet geopend. Daar meê wenschen de heeren nog 'n paar dagen te wachten omdat Eilers in den Haag is en waarschijnlijk pas Vrijdag of Saturdag terug komt. Het spijt mij dat Eilers mij dat niet even geschreven heeft: ik had dan niet behoeven te gaan; had Saturdag en gisteren kunnen schilderen; had mij niet behoeven te haasten met die laatste teekening; had vrouwfie niet alleen hoeven te laten enz. enz. Dergelijke slordigheden
[1:2]
van Eilers irriteeren op den duur. Nu ik hier toch ben (de Zwart komt ook van daag) ga ik voor Groesbeek twee of drie stel etsen drukken voor de vèrkoop. Dit moest ik dan toch doen en ik zal er ook wel nog niet klaar meê komen. Gisteren ben ik in IJmuiden geweest, 's morgens om 7 uur al hier van daan en om 1 uur terug omdat Jan dienst had. Toen ben ik in Haarlem uit gestapt en heb bij Brinkman op de Markt koffie gedronken en ben daarna 'n visite gaan maken bij Han en om haar huis eens te zien. Nu het huis heb 'k gezien, ten minste van buiten - 't ziet er prachtig nieuw en groot uit en heel aardig met 'n voor
[1:3]
hofje (opritje) waar veel rhododendrons staan. In de vestibule stond 'n antiek bankje en 'n leelijke nieuw-dito stoel; dit zag 'k door 't open raam van de deur. Maar 'k kreeg geen gehoor en heb m'n kaartje in de bus gedaan. Gelukkig was er net 'n trein naar hier: de verderen middag heb 'k bij Georges door gebracht. Nu, lief diertje-vrouwfie Beb, ik ga aan m'n werk. Gaat 't met de jongens goed, lief zorgzaam moedertje? Hoe komt 't dat 'k niets van je hoor?
Dag Beb, zoentjes aan Pam en Erik van
Vafie