Willem Witsen aan Elizabeth Witsen-van Vloten
Plaats: [Ede?] |
Datum: 23 februari [1897] |
Verblijfplaats: UBA, XXX A 46, 983 |
[1:1]
Lieve Beb, Erikje heeft vannacht weer doór geslapen, - hij ziet best uit - flink moefie en Pam heeft groote schik met tante Martha - maar gisteren maakte zij een poppetje van papier dat erg in z'n smaak viel en dat ze rijden liet in den spoortrein; - maar toen ze zei dat is moefie toen werd hij boos en zei neê en woû van 't poppetje niets meer weten! Martha en Guus denken dat je van avond al thuis komt - ik denk dat 'k toch wel iets van je zou hooren. Hoe komt 't dat je niets schrijft. Te drùk moefie? Dag lieveling van avond zal ik wel iets van je hooren en morgen kom je zeker
[1:2]
thuis? We verlangen erg naar moefie, maar vinden 't wel heel goed als zij eens uit haar dingen is, niet waar Pam?
Martha is heel aardig en zingt 's avonds met accomp: van Henri. Gisteren avond was ook Marie meê gekomen.
Dag mijn vrouwtje.
je
Pim
dinsdag
23 febr.