Gerrit Jan Hofker aan Willem Witsen
Plaats: [IJmuiden] |
Datum: [± 15 januari 1897] |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Beste Wim, Nol zond mij 25 gld. waarvoor ik je wel zeer dank en ook voor de moeite der bereddering. Nol moet nog een bizonderen dank van mij hebben; ik zal Mien een paar schelvischjes zenden, zoodra ze weer eens goed zijn. Hein heb ik 6 gld. gegeven; hij was heelemaal geldeloos en ik ben naar het Grootboek gegaan en heb daar onder voorwendsel van uit IJ. te zijn gekomen, de 6 gld. rente gekregen, die ik eigenlijk eerst na den 20sten mag halen, maar ik kende den chef en die stond er toevallig bij en ik maakte een praatje over het gladde weer en over IJmuiden en toen gaf de chef een knipoogje en kreeg ik 't. Hier in IJ. is 't allergrappigst
[1:2]
met de ijzel; er is een baan langs het strand naar Zantv. naar de Elemore, die daar vannacht gestrand is en 's avonds zijn alle straten banen en in lange ritsen ritsen de menschen door de straten, de loopjongens der kantoren loopen klos-klos het kantoor in en uit om een postzegel en om een telegram te brengen per schaats en de post wordt door enkele bestellers per schaats besteld. Ik ben nu heelemaal opgefleurd en zonder zorgen voor morgen; je hebt mij een grooten dienst gedaan. Nu zal ik mijn best doen, dat 't niet weer geschiede, want de heele wereld is er van op stelten geweest, waarschijnlijk door dat wij allen tegenwoordig alles per correspondentie moeten doen... en mijn overspanning.
Dag Wim, beste vrind, dank je wel.
Jan