Gerrit Jan Hofker aan Willem Witsen
Plaats: IJmuiden |
Datum: 16 oktober [1896] |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
IJmuiden 16 Oct.
Lieve, beste Wim, wat zet je me heerlijk op mijn paard. Ja, 't is heerlijk wat me waarschijnlijk in 't voorjaar wachten zal. Ik dank je wel voor je optimisme in je brief, nu, 't dee me zoo lekker aan. Nu ga ik zóó doen: als ik met M. heb gesproken, zeg ik op een dag over tafel vroolijk als de gesprekken er eenigzins naar leiden, dat ik altijd in de meening ben geweest dat we in het voorjaar zouen
[1:2]
trouwen, ik weet niet waarom, maar dat ik dat altijd gedacht heb. En als hij dan vraagt, zeg ik dat ik denk in vóórjaar al wel een f 500 te hebben, iets meer, iets minder. Als hij dan meer blijft vragen zeg ik desnoods van de geldbelegging bij jou, maar alles onverschillig. Maar, lieve Wim, denk nu voortdurend aan mij, want als ik tot trouwen kom, dan heb ik ook werkelijk geld noodig, al
[1:3]
doe ik 't nog zoo zuinig en ik zou 't later zoo jammer vinden, als ik juist eenige tijd vóór mijn trouwen die geheime vreezen uit geldgebrek zou hebben, waaraan ik zoo licht lijd, omdat ik zoo'n zwaartiller ben oftewel schijtlaars. Maar dàt kan ik nooit afleeren, heb je op de Pier gezien.
Buiten jouw brief, die den doorslag geeft, heeft gister een bezoek bij Chris zoo in de
[1:4]
hand gewerkt. Hij zei, hij zou na Nov. er misschien wat aan doen, maar ik kon gerust mijn gang gaan tegen het voorjaar en dat zou wel goed op mij werken ook. Wat is 't toch gek, ik was tot gistermiddag toe in een staat van ongelukkige opwinding, na Chris werd 't beter, maar bij hem was ik nog (voor mezelven) heelemaal in de war; ik heb den heelen dag eigenlijk geleden. En nu versta jij 't, mij in één
[2:5]
slag weer te beteren. Laat ik altijd je hand voelen om pleizierig te kunnen leven, want te spoedig ruim ik voor alles het veld.
Je moet B. maar veel opzoeken zoo in den middag.
Dag Wim, gelukkige kerel, taaiert, een hand van
je
Jan
Het is zoo onprettig niet te hebben geleerd de leidsels vast in de hand te houen. Dag.