Gerrit Jan Hofker aan Willem Witsen
Plaats: [IJmuiden] |
Datum: 11-12 augustus [1896] |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Dinsdag 11 Aug.
Beste Wim,
Dank je wel voor je brief.
Woensdag 12 Aug.
Beste Wim, we hebben zoo'n genoegelijke 24 uur gehad; Hein zal 't je wel in den breede vertellen. Alleen is daardoor niets van een brief aan je gekomen. Hartelijk gefeliciteerd met je verjaardag, en Betsy, en de jongens, en dat jullie nog lang zoo bij mekaar mogen blijven. Alleen raad ik je aan nu ook eens water in je wijn te doen en 't volgend jaar een lief dochtertje aan Betsy te vragen, want al die jongetjes, dat gaat maar zoo niet. Voor jou is 't ook niet goed; het maakt zoo dapper en zoo dartel... en den overmoedige is alles gegund; het is wel een heele triomf, al die jongetjes, die Wimpie uit zijn mouw schudt. Maar nu heb ik je nog niet geantwoord op je
[1:2]
vraag, of ik kan komen. Ik kan onmogelijk komen, helaas, beste Wim. Ik kan mijn vrijen tijd niet anders krijgen dan door de anderen, die dan meer dienst doen en ik kan ze geen geld geven als in Amst. en ik kan ze niet aanbieden andere dagen dienst terug, want of ze al den eenen dag hun vrouw thuis zitten te vervelen en den anderen dag 11 uur op kantoor zitten, daar hebben ze niets aan. En daarbij komt nog, dat 18 aug. de heer A. jarig is. Het ergste wat ik zou kunnen doen zou zijn daar te ontbreken en voor dien dag hebben ze beloofd me te helpen. Nu kan ik ze deze week niet weer vragen. Van mezelf heb ik morgen 3-12. Denk dus maar eens aan en drink vooral allen eens op mij. Hein zal je inlichten omtrent mijne gezondheid. Het gaat zoo goed met mij. Het is hier zoo'n prachtig land; je moet me beloven zoo gauw mogelijk in Amst. te komen en dan met den trein van 12.56 uit Amst. op een Dinsdag of Vrijdag te arriveeren en tot den avond of volgenden dag te blijven. (Jullie
[1:3]
moeten altijd bij voorkeur alleen komen; daar hebben we veel meer aan.) Laat Hein je eens vertellen hoe 't hier is; (de post gaat over 5 minuten het kantoor uit).
Ik schrijf meteen aan Nol; ik had zoo met hem te doen, dat hij in IJ. was geweest, toen ik met Hein op de loop was; ge zult dit alles uitvoerig vernemen; het zal het onderwerp uwer gesprekken zijn. Ik zend vanavond Nol eene invitatie tegen Zaterdag. Nu, beste Wim, heb nu allen maar veel genoegen. Groet Betsy van mij en geloof maar, ik zal aan jullie morgen telkens denken.
Dag Wim, een hand van
je
Jan