Arnold Paul Constant Ising aan Willem Witsen
Plaats: Amsterdam |
Datum: 29 juli 1896 |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Amsterdam 29 Juli 96.
Beste Wim,
Je ets kwam van avond onder de thee thuis, en zit heel mooi: diep in de lijst. Ik vind de lucht zoo prachtig wijd, en het regent zoo lekker hard - prettig om er op zonnige dagen naar te kijken. Het is een heerlijk plezier in mijn angst over mijn ouders, en ik dank er je voor met heel mijn hart - ook voor het aardige onderschrift.
De Duitsche dokter en een
[1:2]
geneesheer uit Maassluis, die in hetzelfde hotel logeert, hebben een consult over mijn moeder gehouden en vinden den toestand niet ongunstig. De rechterarm zal nu geëlectriseerd worden, maar dit zal, vrees ik, weinig baten. De spraak is nog belemmerd, maar niet zoo erg meer en zij wankelt nu en dan eens door de kamer. Begrijp jij hoe zij weer naar Den Haag zal komen? Ik tob er geweldig over. Mijn vader soest een beetje, maar hij gaat toch in het Wellenbad. Zij schijnen beiden heel zenuwachtig te zijn.
[1:3]
Breitner heeft mij verteld dat hij bij je wilde logeeren om gele rijders op de hei te schilderen. Hoe hij die had moeten tegenkomen, begrijp ik niet best, want ik heb ze nooit bij je gezien. 's Avonds zit hij in Suisse met vreemde beurskerels of zoo, en dan zit ik, in mijn eentje, voor het raam, achter een glaasje.
Jan heeft gisteren avond bij mij mooi en heel lief over je gesproken. Hij vond het zoo magnifiek als je van je eigen leven vertelt, en hij zou misschien een roman kun-
[1:4]
nen schrijven, wanneer hij alle dagen met je omging. Nu hij naar IJmuiden gaat, raak ik hem ook kwijt. Mina en Marie hebben elkaar de hand gegeven op de Leidsche Gracht, in schemerdonker.
Mendes inviteerde mij om in Augs. met hem naar Zwitserland en het Noorden van Italië te gaan, maar ik zie er geen kans toe - ook omdat ik niet van het tooneel kan wegblijven.
Dag beste Wim! Schrijf eens hoe het jullie gaat.
Je
Nol.