Richard Nicolaüs Roland Holst aan Willem Witsen
Plaats: Hilversum |
Datum: [januari 1896] |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Hilversum
Zondag avond
Mijn waarde vrind Wim, wij waren erg verrast door je prachtig cadeau dat wij daarnet ontvingen; de mooiheid van het cadeau was reeds een groote vreugd voor ons beiden; maar het feit van je vrindschappelijk herdenken was mij vooral al heel bijzonder aangenaam; want het speet mij oprecht dat ik zoo weinig van je merkte.
Ik weet wel dat wij geen van beiden direkt schuld daaraan hadden; daar is zooveel gebeurd in die jaren, dingen die door dat wij elkaar niet spraken misschien onbegrijpelijker schenen, en toch wellicht met weinig woorden waren op te helde-
[1:2]
ren geweest, maar die nu in ieder geval al bleven zij onopgehelderd zoo gemakkelijk te vergeten zijn, omdat zij per slot vooral in zake Tideman, door hun leegheid zich daartoe bij uitstek leenen.
Maar al dit gebeurde minder nog als wel de verandering in ons beider leven heeft gemaakt dat wij zoo weinig van elkaar hebben gemerkt, maar ik hoop dat je even als ik gaarne getuigen wilt dat je mij even als ik jou steeds in vrindschap hebt herdacht.
Ik hoop oprecht dat wij elkaar nu eens gauw een hand kunnen geven, en dan zal die drie jaar van niet zien zoo snel weg vallen bij het herdenken van al het goeds van vroeger.
[1:3]
Wij komen heerlijk te wonen wel even heerlijk als ik mij jullie woning na de verhalen ervan, voorstel.
Wij danken jullie nog wel heel hartelijk en zijn erg blij met het mooiste ding dat Bauer geloof ik ooit gemaakt heeft.
Geloof mij na onze groeten aan je vrouw,
vrindschappelijk je toegn.
Rik Holst.
Groet Hofker eens van mij als je hem ziet, ik wist zijn adres niet tot mijn spijt.