[1896]
Willem Witsen aan Elizabeth Witsen-van Vloten
Plaats: [Ede] |
Datum: [herfst? 1896] |
Verblijfplaats: UBA, XXX A 46, 986 |
[1:1]
Woensdag morgen
Mijn heerlijke zoete vrouwtie, je kleine Pam heeft zoo veel te vertellen in de eetkamer, hij gaat juist uit zijn stoel - na het ontbijt en de deuren heb 'k wijd open geschoven voor de warmte en ruimte. Hij is al weer dol als 'k hem vraag: gaan we samen naar Moefie toe? Hij zit nu op z'n p.. en roept aldoor Vafie, Vafie, E. uilt. En nu zit hij te zingen en zegt Ba omdat Jans binnen komt. Liefste Bebpy, 'k ben gisteren avond gauw naar bed gegaan maar heb eerst wat grog gedronken met Angustura en citroen. En van morgen heb 'k de kachel laten aanmaken op de slaapkamer
[1:2]
en heb 'n koud bad genomen van eén minuut - 'n overgieting zonder afdrogen. Ik voel me nu wel goed maar de koû zit er nog wel - 't klopt zoo in m'n hoofd en 'k voel aldoor huiverig en koud. Maar 't is hier warm genoeg en 't mag niet warmer ook, 64 gr. Die zoete Pam roept weer Vafie, vafie en dan heel ondeugend en zachtjes: Pimmy. Ik denk wel dat ik morgen met hem kan komen, - 'k zal vandaag thuis blijven.
Mijn teekening staat daar tegen de muur, 'k zie 'm in de spiegel, hij wordt zoo goed. Van morgen kreeg 'k een brief van Eilers
[1:3]
met 'n beetje geld, waar 'k om gevraagd had - en die schrijft dat Titsingh er nog niet geweest is. Nu, 't kan niet wachten, dus dat zal wel weer mis zijn. Maar dat is niets daar heb 'k ook heelemaal niet op gerekend, op dat schilderij; dat is om te exposeeren. - Daar is Pam, hij kriebelt me op mijn voet en heeft geweldige schik om dat 'k 't niet kan verdragen. Marie is boven bij Erikje, die zal nu ook wel gauw beneden komen. Pam zit nu naast me op den grond en zegt: bief. Ik zeg
[1:4]
aan wie schrijft Vafie 'n bief? Moefie! Moefie en nu rolt hij over den grond van plezier. 't Is zoo verschrikkelijk lief zooals hij zit te spelen met lucifer houtjes die hij vindt en dat aardige gebabbel en die verrukking als hij je portret ziet op den schoorsteen. Heeft mijn lieveling goed geslapen in de nieuwe kamer? en aan haar lieve jongens gedacht en aan haar goeden Pim? Dag mijn lieve lieve Beb, we verlangen allemaal zoo erg naar moefie, dag mijn lieveling, tot morgen hoor, om 2 uur. Erikje is van nacht weer heel goed geweest, om vijf uur en om acht gekomen, - en spugen doet hij heelemaal niet. - O mijn Beb, verbeel je 's daar komt Iki binnen en zegt daar is Mr. Toorop, en dan komt Toorop binnen met 'n heer en twee geweldige dames, de kamer ruikt er nog van. 'n Prachtig bezoek en natuurlijk wel aardige menschen die Toorop meê brengt. 't Was meneer en mevrouw v. Stirum en 'n dame die niet genoemd werd, vroegen erg naar Beb en portretten en moesten 't zien en hadden erg veel pret in Pimpie-pam, die op den grond zat! en in Erikje die juist beneden kwam met Marie, - Toorop wilde je morgen bezoeken - 'k heb hem gezegd dat ik er ook was.
Dag mijn lieveling, tot morgen, 'k zal je dan wel meer er van vertellen.
Dag mijn Beb,
je eigen
Pim