Willem Witsen aan Elizabeth Witsen-van Vloten
Plaats: [Amsterdam] |
Datum: [15 oktober 1894] |
Verblijfplaats: UBA, XXX A 46, 994 |
[1:1]
Mijn lieve vrouwtje, Hein zal je wel een en ander verteld hebben van Willem en zoo, maar ik wou je even schrijven, - 'k verlang zoo om thuis te zijn en van al dat gezanik af. Maar wie moet 't anders doen - 'k ben zoo bang dat W. weer naar Ede gaat maar heb die mogelijkheid met Hein besproken: hij moet dan dadelijk weer hierheen gebracht worden, - als hij heelemaal geen geld meer heeft kan 't ook onmogelijk - morgen ga ik een kamer voor hem huren, dan moet Versluys op reis en hij de deur uit - hoe dat gaan zal begrijp 'k nog niets. Dan moet 'k even naar den Haag om Goes te spreken. Bebpy 'k denk veel aan mijn kleine vrouwtje en ons lief jongetje - is hij gisteren gewogen? Ik zit hier op Arti tegenover Utermöhlen
[1:2]
'k zal maar weer een paar speentjes meêbrengen. Wisselingh heb 'k nog niet gezien, 'k hoop van middag. Misschien koopt hij m'n schilderij wel dat hier is. Ik vin 't zoo naar voor Beb dat ze zoo zonder Pimmy is, vier dagen lang, 'k wou dat alles achter den rug was en dat W. goed bezorgd was. Ik verlang ook zoo om weer te gaan werken. Vin je 't niet prettig van 't schilderijtje met de geele lucht dat Mr. Titsingh heeft gekocht? voor f 500. Ik hoop ook nog even bij Papa aan te gaan deze dagen. Hier in de straat heb 'k Mr. John W. Hart gesproken die wel de groeten verzocht. Dag mijn Beb, - ben je bij Jonne? Ik wou dat 'k z'n fleschje mocht maken en z'n badje klaar zetten, dag lieve Beb, in ieder geval ben 'k als er niets bizonders gebeurd Dinsdag thuis.
Dag lief
je
Pim