Gerrit Jan Hofker aan Willem Witsen
Plaats: [Amsterdam] |
Datum: 1 december [1893] |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Bodega 1. Dec.
Beste Wim,
Ik was een beetje teleurgesteld daar net. Ik was maandag bij Groesbeek, juist toen je brief daar kwam. Eilers vertelde mij, dat er van de week wat van je te wachten scheen. Ik kwam er vandaag vol verlangen, maar er was nog niets. In elk geval schijn je erg aan 't werk te zijn en van den mooien tijd te profiteeren.
Op mijn kamer, beste Wim, is alles weer in orde, alleen heb ik je herdertje gehangen, waar de jongen en 't meisje geprijkt hebben. Het is een prachtig-mooi wegloopend hondje, toch, dacht ik van morgen.
Mijn dagen zijn vrijwel 't zelfde:
[1:2]
ik heb heel genoegelijke avonden met Willem en Hein en ik voel me wijzer als vroeger. Moge die wijsheid niet te laat zijn gekomen! Niet altijd is 't vreugde in mij.
Ik heb mij eigenlijk vergaloppeerd met dezen brief. Ik had n.l. niet gerekend op den rand van 't tonnetje, die me nu schrijven doet uit den licht. Beste Wim, ik zweet ervan neem mijn vreugde aan over jou verheugenis met je werk,
groet Betsy van mij en denk maar dikwijls op je stille hei-gangen aan
je altijd trouwen
Jan