Gerrit Jan Hofker aan Willem Witsen
Plaats: [Amsterdam] |
Datum: 10 juli [1893] |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Hollandais 10.7
Wim, na 't ontvangen van je brief krijg ik de meededeeling, dat vader overleden is. Spreek er met niemand over onder je gasten; zoodra mogelijk schrijf ik je of ik komen kan of niet. Je kunt Betsy natuurlijk wel inlichten. We hebben samen wel eens gesproken over het sterven van oude menschen, maar dat ik niet zou komen (alles was reeds klaar) en niet doen zou kunnen, wat jullie zoo hartelijk verlangden, is mij een groot leed, als een erg iets wat ik misschien niet zal kunnen afwenden. Je zijt zoo groot voor mij, beste, beste, beste Wim, als mensch, als adorabel mensch, dat ik 't niet goed kan hebben iets anders te moeten willen buiten jou naïven wil om. Voor de boodschap zal ik zorgen.
Dag Wim, dag Betsy.
Geloof mij oprechtelijk jullie
Jan.