Pieter J. Tideman aan Willem Witsen
Plaats: [Amsterdam?] |
Datum: [1893?] |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Waarde en Zeer Geachte defendens van de zaak van het schoone.
Laat een oogenblik het ivoren kistje van de ets-kunst neer, vouw de reuzenhanden en luister naar 'n verhaal van Amsterdam.
Generatio regenerata, zou men Willem kunnen heeten, in liefde en sterkte bloeiende, de grootvorst van het Nederlandsche volk. Hij neemt brom kali bij brom kali omdat de sekretaris Hein anders de diktie, met de pen niet bij kan houden. 't Kompaktste proza, bloementaal, dat nog in Holland is gemaakt.
[1:2]
En 's middags zitten mannen in de bodega en ook een jogje, en worden vellen druks met schoonheid vòl als 't kleine biezen kistje met den Mozes, zacht afgelezen en beklonken. Neem nu een vroeger schrijver van een boek als zuster Bertken, dat wordt subtiele Congolitteratuur.
En 's avonds in de grauwe holen van de lage kamers grijs bewolkt van rook, een lieflijk zingen bij 't glas wijn, 't oogknippen en het handen-reiken en op wat stoelen menschen elk met hunne ronde massa geest, waaruit bij tusschen poozen bliksems springen.
Kom ‘nu en straks’ is onzin, want je kunt geen twee dingen te gelijk doen, het nù, het nù,
dag groote zwijger, een hand van
je
Pet.
Groet je vrouw hartelijk van mij.
[1:3]
Dysselhoff is een leuke marmot, een die zijn huisje om zich altijd mee draagt.