Richard Nicolaüs Roland Holst aan Willem Witsen
Plaats: Bussum |
Datum: [vermoedelijk januari - april 1893] |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Bussum
Dinsdag avond
Beste Wim,
Gisteren gaf Martha mij de photo's. Ik heb er veel tegen om de kans te loopen officieren van justitie en doktoren op een dwaalspoor te brengen.
Want die eene beeltenis, de groote lichte, je weet wel die van Rik rikketikketik aan een ijzerdraad en een luchtbal die naar boven gaat, is precies de beeltenis van iemand die hersenverweking heeft, een waterhoofd van vel-van-rijst-en-brij specie, prik je er in, vloep dan loopt de drab er uit, een begin van wegrotting aan de linkerzij, een fantastische photo lijkt 't uit de verzameling afbeeldingen van serieuse ziekte gevallen.
En die tweede, de scheele, dat is een illustratie van Redon bij het Politie nieuws, rubriek signalementen.
Kon zijn de kop van een kinderverkrachter met wroeging, zwart gebeten gal-lippen van verbijten, kon ook zijn een verdwaasde beul of doleerende sluipmoordenaar met haar schurft en een scofuleuse ziekte.
Mijn waschvrouw zeidt dat ze prachtig zijn, een reclame voor haar net boorden strijken.
[1:2]
Mijn kapper zegt dat je gek bent, dat je niet weet wat een drie-milimeter is. En ik die zoo gehoopt had een photo te krijgen om te zenden bij mijn antwoord op een huwelijksannonce.
Alleen de waschvrouw heb je in deze op je hand.
Mij ook natuurlijk maar niet om de photo's 't wordt tijd dat ik je gauw eens kom opzoeken, want als je die photo's ziet en mij niet, dan zoudt je al heel weinig blijven gelooven aan de beste sentimenten die ik voor je heb.
Dag Wim
t.t.
Rik.