Willem Witsen aan Elizabeth van Vloten
Plaats: [Amsterdam] |
Datum: 3 september 1892 |
Verblijfplaats: UBA, XXX A 46, 918 |
[1:1]
Saturdag morgen 12 uur
3 Sept. 92
't Is al zoo laat en 'k had gisteren al willen schrijven mijn Bebpy en van daag heb 'k 't drukker nog dan anders omdat 'k allerlei af wil hebben voór Maandag. Ik zal maar niets meê brengen, je ziet 't toch als je hier komt - buitendien is er nog niets klaar 'k heb wel 'n stuk of wat fotografiën klaar maar nog geen van de etsen. Gisteren heb 'k er aan gewerkt en 't is niet meer tot drukken gekomen, dat moet 'k nu van daag doen. - Ik verlang zoo naar overmorgen - overmorgen mijn Beb, - dan komt Pim - maar als je me soms niet mocht zien, Maandag, dan kom 'k Dinsdag - dag lieve Bebpy - 'k verlang zoo om daar nog 's te wandelen met m'n lieve lieve kleine meisje en hoop zoo dat 't weer goed zal zijn - gisteren was 't zoo'n geweldigen regen hier en zoo aanhoudend.
[1:2]
Ik zal alleen maar 't toestel meê brengen en wat platen als 't dan is zooals van daag dan zal 'k nog 'n paar mooie dingen kunnen maken - Bebpy míjn 'k heb gisteren zoo'n prettigen langen brief gekregen van 'n klein meisje - van 'n heerlijke kleine lieve Beb. Ik had de lamp opgestoken naast m'n bed en heb 'm daar liggen lezen gisteren avond. - Ja, 'k heb wel liever 'n brief Beb maar als je niet schrijft weet 'k toch wel dat ze met haar Pimmy is. Die twee etsen die je dagelijksch ziet zijn veel beter dan deze, - vooral die verkeerde kant van de kraaien veêr. - Deze zijn prenterig, zegt I., net teeken voorbeelden en Chap, die gekke Chap die er eigenlijk niets van weet, zei: ze zien er zoo gemoedelijk uit - net of je erg in je schik, erg op je gemak bent geweest al dien tijd, zonder muizenissen. - Per slot van rekening zijn ze net wat 'k gewild heb - en daar komt 't toch op neêr. Beb Pim weet
[1:3]
heel goed wat er staat in je brief - en ik geloof zelf heel bepaald aan heele mooie uitingen van Pim, voor Beb - mijn lieveling. - O mijn Bebpy als we maar niet weer van elkaar gingen - denk maar dat we op weg zijn en we nog niet weten hoe vèr we loopen moeten - maar 't is mooi om ons heen en we genieten er veel van al verlangen we ook zoo om daár te komen. Liefste Beb daar heb 'k 'n brief van Mieb en 'n bezoek in levende lijve van Hofker - Mieb schrijft eén regel: waar is toch Willem, schrijf me dat even, en Hofker komt naar m'n etsen kijken. Nu zal 'k ook maar niet verder schrijven, dag mijn heerlijke Beb. Dag lieveling tot overmorgen of Dinsdag - als 'k Dinsdag kom schrijf 'k nog anders niet.
Dag
Je Pim
Groet Marie.
[2:4]
Mijn liefste engel, mijn Beb heelemaal 't sleuteltje vergeten. Komt 't nog bij tijds? Dag lieveling
Pim.