Pieter J. Tideman aan Willem Witsen
Plaats: Vosbergen |
Datum: 20 mei 1892 |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Vosbergen 20 Mei '92.
Beste Wim,
Wees zeer bedankt voor het muizige pakje met brief en photo's, vooral des zwarten sultan Abdul's portret is voor mij meer waard dan alle robijnen en amathysten ingeweven in zijn oosterschen omslagdoek. Ik hoop gauw verliefd te worden op een of ander belangrijk meisje, dan kan ik die mijn portret geven. Eenige nachten geleden heb ik van ‘Hein’ gedroomd die eenigszins melancholiek over zijn maag streek met de linkerhand, zeg hem dat s.v.p. Zag Kâ, komt ‘Mina’ je wel eens opzoeken Zâ, groet haar dan van mij en nee doe 't toch maar niet - ik had haar willen gezegd zien dat ze een pif-paf-poef-madam-van een kweekwee is - maar dat zou onbeleefd zijn en
[1:2]
bovendien bestaat ze immers niet.
Frans Erens, l'oncle parisien, moest eigenlijk hier komen wonen, mooie volkstypen, koperkleurig-volle manen met groene jakhalsoogen en luipaardbeenen - gingen ze lachen uit een enorme metalen doos die ze in der borst hebben zitten door een opening zoo groot als van een zeker instrument waar men nooit aan denkt als men er zich neerzet. Handen met als dikke bevroren aardwurmen er an, beenen van in tweëen gevouwen wilgen knoesten. Bij de vrouwen zit 't als in plankjes gepakte lijf als een houten vaas midden in 't ronde heupgestoelte vast, de enorme koepel van zwarte rokken schuift met lange stooten over den weg voort. Alles loopt hier alsof 't voor den dood een bepaald aantal enorme passen achter den rug moet hebben. Maar genoeg. Groet Bootz en Wijnand, vraag aan Wim of i zich dat getrouwde Jodinnetje met de bruine ouweklare oogen uit de tram nog herinnert en of i der niet naar Heerde kan loodsen..
[1:3]
Daar zijn hier wel ontwikkelde vrouwen, die men gewoonlijk dames noemt, maar die zijn getrouwd of ongetrouwd, dus niet te krijgen voor een middagwandeling bovendien zijn ze veel te ontwikkeld. De boerendeerns middeneeuwsch-naief en grof. Enfin die dierlijke verlangens zullen we nu maar onderdrukken. Kon ik dan maar verliefd zijn, maar steek je neus eens in de wind als 't niet waait. Verscheur dezen alleszins-onrein - ten slotte, na lezing, en groet dan met een weder rein gemoed Willem en Hein zeer van
je
Pet.