Willem Witsen aan Elizabeth van Vloten
Plaats: [Amsterdam] |
Datum: 17 april 1892 |
Verblijfplaats: UBA, XXX A 46, 909 |
[1:1]
Mijn eigen heerlijke lieveling - 'k schrijf heel even om 's iets van je eigen jongen te laten hooren van daag - nu je daar zoo alleen zit 'k heb niet veel tijd omdat 'k beginnen moet aan een schilderijtje voor Arti - daar verlang 'k nu na - om 't werk - en 't lijkt aldoor of 't al donker begint te worden - maar dat zijn die groote regen wolken. Liefste Bebpy 'k heb gisteren avond tot 'n uur of acht rondgeloopen in de stad met mijn schetsboek maar 'k heb niets kunnen vinden. Ik ga nu maar gauw model nemen deze week denk 'k, voór 't werk in de synagoge.
Mijn lieveling heb je 'n goeie reis gehad? en heb je gedacht aan je Pim, van nacht? Liefste mìjn, Pimmy heeft wel aan z'n kindje gedacht, aan z'n lieve lieve Beb. Hoe is Janpie en hoe ziet alles er uit? Vreemd? of juist niet?
[1:2]
Ik ben zoo blij dat 'k gisteren dat schilderijtje heb afgekregen; dat is 'n begin van 'n heele boel anderen, hoop 'k. - Beb de laatste dagen waren ook zoo heerlijk - die wandelingen in de Duinen met Beb - o mijn Bebpy was dat niet heerlijk? - Nu is 't Paaschen - en 'k heb 'n heele boel zwaar paaschbrood gegeten, Beb ook? en eieren! en nu ga 'k werken. Dag mijn lieve lieve Bebpy - mìjn eigen heerlijke meisje. Mìjn Beb?
Dag lieveling
je eigen jongen, je
Pimmy
Ik heb Koster geschreven over de teekening van Juffr. Lindo, dag.
[1:3]
Zondag middag 17 april 1892