Elizabeth van Vloten aan Willem Witsen
Plaats: [Ruurlo] |
Datum: [4 augustus 1891] |
Verblijfplaats: UBA, XXX A 46, 1193 |
[1:1]
Dinsdag avond
Pimmy, mijn lieve Pim, dit zal geen lange brief worden - maar Pimmy - o mijn lieve jongen ik mis je bijzijn zoo. O Pimmy konden wij toch maar altijd samen zijn - o voor ons beíden Pim. Ik zeg dit maar Pim, neem het nu niet verkeerd op. O ik wou dat ik maar alles tegen je kon zeggen! Niet met veel praten en zoo vlug - dat is vermoeiend voor je - dat doe ik alleen maar als ik niet voel dat ik begrepen wordt Wimpy, Wimpy mijn hoofie is zoo moê - omdat mijn hartje zoo'n pijn doet - 't is zoo'n inspanning dikwijls, nu van avond zeker, dat gepraat met al
[1:2]
die menschen: - : van nu blijf je zeker bij je mama; (met veel insinueeren) net als of mama niet aldoor gezelschap heeft gehad en alsof ik ten koste van wat niet al, het grootst mogelijk genot, zoo langdurig mogelijk, ben gaan smaken - ik die 't land heb aan logeeren en me zoo heb moeten inspannen met al die tegenkanting bij zooveel vermoeidheid voor mijn gevoel. O ik zou er niet, veel veel minder, ja wel haast niets omgeven als... Pimmy wanneer zie ik je weêr? Donderdag komt oom Ger hier te bezoek (en ga ik waarschijnlijk 's ochtends naar Leiden) verder wil mama
[1:3]
een dag naar Zandvoort met Helene en de kinderen en ik zou nog een dag naar Amsterdam gaan met Helene. Zal ik haar voorstellen de portretten bij je te gaan zien? Of maar niet? Ik weet zeker dat ze ja zal zeggen en ze graag zal willen. Maar als jij 't liever niet hebt, zeg 't dan gerust, ik praat er dan ook niet van. Denkelijk gaan de logées Maandag weg, dus kan ik misschien Dinsdag komen, - ik denk dan nog wel niet. Maar misschien Maandag dan moet Helene denkelijk naar Amst. op 't spoor gebracht.
[1:4]
Nou ga ik slapen mijn jongen, míjn lieve Pim; en dan zal ik wel weêr gauw wennen - 't is maar dat de menschen ook zoo vreeselijk veel vergen, nooit met rust willen laten, vooral als ze je anders vinden dan ----.
Wimpy ik heb je zoo gevolgd in m'n gedachten, ben je al weêr op je atelier? Verlang je naar Bebpy? Voel je je prettiger nu -, mijn Pimmy - mijn eigen jongen.
Je eigen
Bebpy.
O Pimmy kon ik maar een uúrtje m'n hoofie laten rusten bij je - mijn eigen lieve jongen.