Willem Witsen aan Elizabeth van Vloten
Plaats: [Amsterdam] |
Datum: [21 juli 1891] |
Verblijfplaats: UBA, XXX A 46, 1161 |
[1:1]
Dinsdag middag 6 uur
Mijn Beb, Hein is gekomen met Dr. v. Wezel die Sam's practijk waarneemt - 't is 't koude water, de kwaal van den dag, zei hij - en 't is morgen of overmorgen heelemaal over - 'k ben op diëet, alleen rijst, brood, sago en rooie wijn met water! - 't Laatste voor den dorst - en buiten dien 'n drank - thuis blijven en veel liggen. Overmorgen komt hij terug, - Bebpy lief nu weten we 't, - 't is niets - maar wanneer je 't niet weet is 't soms om ongerust te worden. - Lieve Beb nu is 't bijna half acht: Ietje is boven gekomen en heeft aldoor zitten praten, - 'k dacht, om me gezelschap te houden en hij vroeg ook of hij wat voor me doen kon enz. maar ten slotte heeft hij me geld ter leen gevraagd - tòch geloof 'k wel dat 't 'n zekere hartelijkheid van 'm was. - Beb 't wordt al zoo schemerachtig hier in 't atelier. Ik zit aan de tafel, - 'k heb 't witte tafellakentje weg laten nemen en 't blauwe kleed van mijn Beb, er op gelegd dat is heel gezellig - en als 'k nu wat eet of zoo laat 'k 'n klein servet neer leggen, - daar zit ik nu, mijn Beb - en de rijst staat in de keuken te koken, - Hein heeft den brief van straks meêgenomen en de juffr. laten komen om een en ander voor me te
[1:2]
halen. Hein en Willem komen van avond 'n beetje praten. Beb 'k heb ook sago klaargemaakt en 'n flesch wijn uit de Bodega laten komen en straks ga 'k daar van eten en drinken Beb - 'k heb ook al van den drank ingenomen en moet nu juist weer. Beb hoe jammer toch, nu is de rijst aangebrand! en hij staat pas drie kwartier zowat te kooken, - en nog zóo nat, - terwijl Ietje zei dat-ie twee uur moest koken! Hoe kan dat nu, al 't water is òp - vier maal meer water dan rijst! - Nu zal 'k maar brood moeten eten. Beb, 'k schrijf je dit eigenlijk alleen omdat 'k bang ben dat je je ongerust zou maken, - maar je ziet wel dat 't niets is - 'k vin 't niet eens vervelend om zoo alleen thuis te zijn - 't zijn toch aardige kamers! Bebpy moet die rijst geroerd worden, àldoor - en moet 't vuur heel heet of zacht? Toe mijn Beb schrijf dat 's, dan weet 'k 't voor 'n volgenden keer. - Die Ie kan toch aardig praten - hij heeft heel veel begrip en 'k geloof wel dat hij gelijk heeft - toch lijkt hij me weinig spontaan-mooi - heel veel bedacht hoewel niet van anderen - 'n groote intelligentie enfin - 'n moedig kereltje. - Bebpy wat doe je nu?
[1:3]
Ben je misschien ook aan 't schrijven Beb, aan je Pimmy? 'k Denk eigenlijk van niet, want je mama en juffr. Lindo zullen wel niet zijn gaan wandelen met dat regenachtige weer. - Bebpy lief wat heb je van daag gedaan als 't geregend heeft? - Beb, dit wordt niet lang, maar 't hoort ook eigenlijk nog bij den vorigen brief. Nu moet 'k dezen weer aan Hein geven! - Bebpy mìjn, ik ga nu 'n beetje liggen, - straks komen de jongens en 'k voel moê van 't gedoe met die rijst en zoo - 't glas van de lamp is gesprongen dat is ook zoo vervelend. - Dag mijn heerlijke Bebpy kindje, mijn lieve lieve Beb, - schrijf Pim maar nog 's gauw 'n heele heele prettigen brief - mìjn Beb, mìjn, Pím's liefde-lieveling,
dag
je eigen
Pim
Mìjn Bebpy, jouw Pimmy boy.