Willem Witsen aan Elizabeth van Vloten
Plaats: [Amsterdam] |
Datum: 29 juni 1891 |
Verblijfplaats: UBA, XXX A 46, 1086 |
[1:1]
Maandag 29 Juni 91
Mijn lieveling mijn Beb, schrijf je nu heelemaal niet meer? - 'k Heb gedacht dat je van daag hier zoudt komen en dat valt nu zoo vreeselijk tegen; en geen brief ook. - Gisteren heb 'k aan m'n teekening gewerkt maar 'k moet er vandaag ook nog aan geven en dan denk 'k er morgen ochtend meê naar Buffa te gaan; tenminste als-ie goed wordt. Ik heb Wisselingh ook nog geschreven om te vragen of hij die etsen wil houden. Dat moest hij nu maar doen, vind ik, - als hij 't doet en Buffa neemt die teekening dan ga 'k gauw een en ander koopen van stoelen en 'n paar mooie lappen enz. voor
[1:2]
m'n atelier - en dàn ga 'k model nemen en heel hard studeeren. Ik ben vol werklust - die schrik in Utrecht heeft me goed gedaan en 'k sprak 's avonds Breitner die er ook geweest was en die portretten volstrekt niet slecht of leelijk vond - alleen wat vuil van kleur. Nu weet 'k wel dat hij voor mij heel toegevend is en vooral tegen over mezelf, en dat hij 't ook niet anders vinden kàn als ik. Dat weet je van ieder artiest in 't algemeen en in 't bizonder Br. dien 'k zoo goed ken. Hij vond 't ook slecht gearrangeerd en gehangen en dat groote ding van Derkinderen niet op z'n plaats - hij is zelfs zóo ver gegaan dat hij 'n brief geschreven heeft erover aan Juffr. Fles. - Iemand die zoo'n hoog
[1:3]
woord voert in 't openbaar, vindt Br., en zoó impertinent is om b.v. Kobus z'n schilderijen niet te willen hebben, vind ik - daar zou je iets anders van mogen verwachten. Nee, daar is geen kwestie van, die tentoonstelling is 'n bewijs van haar incompetentie; - de intentie is goed, nu ja! Dat heeft ze van ''t hooren zeggen. - Ik ben gisteren aan Willem begonnen - maar 't hoeft eigenlijk niet meer zegt hij - omdat hij niet uitgeeft - om drie redenen die 'k je wel 's zal vertellen en waarvan eeén is dat Mieb 't niet prettig vindt.- Maar 'k heb er toch wel plezier in om 'n ets van 'm te maken.
We hebben gisteren weer met z'n drieën gezellig gegeten bij Kras en gisteren middag heeft Jacobus bij me koffie gedronken,
[1:4]
erg gezond en vrolijk en kaalhoofdig. Beb, wanneer kom jij weer 's? Zullen we nog gaan wandelen? 't Zou alleen Woensdag kunnen; 'k heb 't deze dagen erg druk - en Donderdag Sam en de Keizer - willen we dan maar zeggen Saterdag Bebpy lief? Kom Woensdag dan hier, anders zal 't moeielijk zijn, Donderdag, met [xxxx] op de treinen en blijf dan Woensdag nacht maar hier bij Macha. Ja Beb? Daar werd gescheld, 'k dacht dat jij 't was en nu was 't de kruier! En toch heb 'k nog wel idee dat je komt omdat je heelemaal niet geschreven hebt - misschien straks koffie drinken? Het is nu even twaalf uur, - m'n teekening ligt te droogen. - Willem gaat van daag niet naar Bussum en Hein niet naar Bodegraven, zooals ze van plan waren. Van morgen is Hein al bij me geweest om half tien toen 'k nog in bed lei.
Dag mijn eigen lieve lieve Beb, dag mijn Bebpy-kindje lieveling
je eigen
Pim