Willem Witsen aan Elizabeth van Vloten
Plaats: [Amsterdam] |
Datum: [1891?] |
Verblijfplaats: UBA, XXX A 46, 1139 |
[1:1]
Donderdagavond
Waar is mijn Beb toch geweest van daag dat ze niet bij Pim is gekomen? Om half elf stond 'k al te leunen tegen 't raam om te zien wanneer ze kwam - en dat duurde, duurde - toen ben 'k maar gaan lezen, wachtende. En toen ze niet is gekomen dacht 'k, misschien komt ze nog wel nà tweeën - maar 't werd twee en drie en vier en vijf uur, en toen ben 'k uitgescheden met werken - 'k heb 'n nieuw schilderij begonnen - 'n bekend sujet - van éen van boven.
Gisteren avond vond 'k 'n briefkaart van Marie M. of 'k ook iets te zeggen had in Londen, dat 'k haar vinden kon tusschen 7 & 9 bij haar. - Als je gekomen was zou 'k je voorgesteld hebben
[1:2]
er van avond even heen te gaan - zoo bij wijze van wandeling - nù heb 'k haar van middag even geschreven dat 'k niet kon komen en dat 'k ook niets te zeggen had: alleen veel hartelijke groeten enz. Van middag heb 'k bij Mast gegeten met Goes en Chap. - Nu ben 'k wel erg nieuwsgierig waarom je niet gekomen bent van daag, mijn Beppy - Ben je uit geweest met Marietje? Je hadt me er toch niets van gezegd? of wel? Beb 't was zoo stil op 't atelier van daag en de mooie bloemen voor 't raam stonden zóo mooi tegen 't donker.
Dag mijn Beb - kom je vroeg mijn Beb, morgen? Toe, kom vroeg Bebpy
bij Pim.