Jacobus van Looy aan Willem Witsen
Plaats: [Amsterdam?] |
Datum: 30 november 1890 |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Café Mast
Waar rood-licht-rozen in de roode zalen
Bloeie' in de kroonen, 't goud rommedomt
En in de glazen wanden duizendvoud weêrómt
Komen wij uit duister naar het licht toe dwalen
Dan gaan wij in 't geroes der veele talen
In 't spraakgewar dat Babylonisch gromt
Bukken op de stoelen, donker en gekromt
En zwelgen licht en hooren dag-verhalen.
Zoo zitten w'onder zuile' in rooden dag
Elkaâr, lijf zwart naast lijf, wijl d'uren vliegen
Vertrouwelijk van het leven te beliegen.
Wit, kelners gaan, zij brengen ons te drinken
Rood rookt de zaal - de roode glazen tinken
Waar boven 't marmer leeft ons luid gelach.
30 Nov. 90
Adr. Brouwer