Hendricus Johannes Boeken aan Willem Witsen
Plaats: Amsterdam |
Datum: 13 oktober 1889 |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Amsterdam 13 Oct. '89
Beste Wim,
Ik vind het zoo beroerd dat ik je nog nooit geschreven heb sedert den tijd dat je hier was, maar ik kon er nooit zoo toe komen. Vanavond zaten Willem en ik op onze achter kamer, en we dachten er aan hoe jij het nu wel zoudt hebben, en je weet niet hoe het hier soms op London lijkt, vooral als we van tijd tot tijd, nog laat in den nacht zoo'n spoor fluitje van buiten hooren komen.
[1:2]
We denken tegenwoordig dikwijls aan dien drukken tijd, dien we nu juist een jaar geleden hadden. Morgen is het juist - 52 weken dat je weg ging. We doen het nu een heele boel kalmer. Vandaag hebben we het heele Kalfje omgeloopen. Op den Amstelveenschen weg zagen wij staan ‘Hoenderpark’, ‘Amstelbier’, Limonade’. Daar wilden we even uitrusten en door wie werden we daar bediend? Door een oude stijve Juffrouw; zij vroeg: ‘Komt U 's avonds ook niet wel eens bij ons.’ Het was Juffr. Martens uit de I. ‘Ze zei: Overdag ben ik boerin. Nu moet u
[1:3]
eens een schets van mijn boerderij en mijn koestal maken. En dan moet U nog eens weerom komen met uw vrienden.’
We doen tegenwoordig niet veel meer aan omgaan. George is altijd of dikwijls uit zijn humeur en scheldt ons uit voor uilskuikens en schobbejakken; het kleine Joodje wordt hoe langer hoe famiellaarder en vindt het zoo jammer dat hij jou niet meer ziet met wien hij zoo spoedig intiem was geworden. Kobus is nog in Velsen, hij komt ons soms een heel aardig uurtje bezorgen als hij voor zijn lessen in de stad is. Hij is druk bezig om zijn bundel uit te geven.
[1:4]
Willem is druk bezig om de ‘Verzamelde Gedichten’ van Albert Verwey te bestudeeren, die aan het uitkomen zijn.
Nu, beste Wim, ontvang de hartelijke groeten van Willem, en van
Hein