Johann Eduard Karsen aan Willem Witsen
Plaats: [Amsterdam] |
Datum: 3 mei 1889 |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
3 Mei 89.
Beste Wim, ik weet wel dat je een beetje boos op me bent en dat je er reden toe hebt ook maar geloof me als ik zeg dat ik in jou nog altijd een heel goeden vriend van mij zie. Over die geschiedenis tusschen ons moet je niet langer boos zijn, ik was je altijd dankbaar maar 't viel me toch moeielijk, ook dat andere waar ik je eens van verteld heb, heb ik toch niet geaccepteerd.
[1:2]
En dat ik je zulke rare briefjes schreef moet je een beetje door de vingers zien, ik heb heel lang in een groot verdriet gezeten. - Nu wilde ik weer graag eens door je goed gedaan zijn en je vragen of je het goed vindt als ik je eens kom zien, mijn hoofd is een beetje in de war; het zal mij goed doen jouw gezicht weer eens te zien. - In den laatsten tijd heeft van Eeden mij zijn vriendelijken hulp betoond en mij nu gezegd, toen ik over jou sprak, dat ik niet beter doen kon dan je eens te gaan opzoeken. - Zoo je het hebben kunt schrijf dan wanneer, aan
je vriend
Ed.Karsen