Johann Eduard Karsen aan Willem Witsen
Plaats: [Amsterdam] |
Datum: [tweede helft juni 1889] |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Beste Wim, dit briefje levert je het bewijs dat niet alle schepen die 's maandags in zee steken noodzakelijk met man en muis vergaan moeten, misschien heeft de maatschappij het behoud van haar schip dezen keer wel aan mij te danken, je weet wel: onkruid vergaat niet. - We hadden een voorspoedige en mooie reis; een heerlijken nacht en een heerlijken morgen; 't reisje heeft me geloof ik veel goed gedaan; een handdruk in ruil voor je gastvrijheid.
Per ongeluk heb ik dat boekje dat ik voor Blanche bewaarde in mijn zak gehouden, ik stuur het hiernevens aan jouw adres terug. De eersten die ik gesproken heb waren toevallig Kloos en Boeken, ik heb ze de groeten van je overgebracht. Ik zit vreeselijk in de drukte en schrijf je binnenkort wel eens weer.
Hartelijk gegroet door
je toegenegen
Ed.Karsen
Groet Blanche s.v.p. voor mij.