Willem Witsen aan Albert Verwey
Plaats: Londen |
Datum: 8 november 1888 |
Verblijfplaats: UBA, XLI B, 18011 |
[1:1]
Londen 8 nov. '88.
Beste Albert, 'n hartelijke hand met je engagement, - herinner je nog ons gesprek in den trein van Leiden naar Amsterd.? Toen was 'k overtuigd, na àlles wat je zei, dat 'k goed zag. - Maar, Albert, - is 't mijn schuld dat je 't schrijven naar Londen onaangenaam vindt? Waarom dan? Je hebt me zoo veel plezier gedaan met je vorigen brief; je oordeel over m'n schilderij is zoo goed: ja 't is gewild dat schilderij, - maar vindt je 't daarom
[1:2]
minder origineel? Is er iets in van 'n ander? lijkt 't bij geval weer op Millet in de oogen van publiek? Enfin, 't kan me niets schelen, hoor alleen wou 'k maar dat 'k er wat geld voor in de plaats kon krijgen! Ja, 'k zit er tegenwoordig niet dik in - maar 'k had Willem toch gezegd dat 'k hem die f 25 geven zou, - maar hij weet, dat is waar, dat 'k 'n beetje hard ben.
Ik dank je wel voor je verzen - meer zeg 'k er niet van - hoor je wel? Ik dànk je ervoor, - 't is geen banaliteit.
We leven heel kalm: de eene dag lijkt op den anderen - alleen
[1:3]
ben 'k tegenwoordig ziek, - tenminste 'k kan niet uitgaan. Dat heb 'k opgeloopen met 'n wandeling langs de Thames - 'n wandeling van vijf uur langs en over die bruggen en door die reuzestad; dat vind 'k heerlijk zoo alleen te loopen en even aan 'n bar te eten en dan te gaan naar de National gallery etc. Wat 'n heerlijkheid is dàar! Rembranden!
Weet je nog wel die losbarsting van nijd van Jan Piet, bij 't uitkomen van de N.G. waar 't eerste stukje van Verberchem in stond?
[1:4]
Nu, die kwestie van Constable en Turner tegen over de franschen is juist. 't Mag zijn, dat weet 'k niet dat Turner 'n leerling is van Constable, maar ze waren van eén leeftijd en zijn zelfs allebei in '51 gestorven. Enfin 't doet er niets toe.
Wordt er over Arti geschreven in de N.G? 'k Wou dat Valk 't wou doen. Dat 'k je niet eerder geschreven heb, Albert, moet je niet hinderen. Er is zoo vreeselijk veel te doen, - de dagen vliegen om en buitendien ben 'k begonnen wat te werken. Dit briefje is ook al heel onvolledig - tot later. Doe m'n respecten aan Mej. van Vloten, en vind 't niet naar om me te schrijven, wil je?
Dag Albert.
Willem.