Albert Verwey aan Willem Witsen
Plaats: Amsterdam |
Datum: 13 mei 1888 |
Verblijfplaats: UBA, XLI B, 18000 |
[1:1]
Rozengracht 57
Amsterdam
Zondagochtend
13 Mei '88
Ik geloof, Wim, dat ik op 't oogenblik niets plezieriger vind dan briefschrijven, ten zij dan dat ik nog éen ding weet dat prettiger is, en dat is: jou een brief schrijven. God nee! het is geen kompliment. Dat ik nu zoo graag een brief schrijf komt daarvandaan dat het - Zondagmorgen - nog geen half negen - dat het het eerste uur is sints ik weet niet hoeveel dagen dat ik een beetje tot me zelf inkeer en een eindje terugkijk. Gisteren in Bussum gedineerd. Hans was jarig, - en er zijn van die dingen die ik niet doen kan of de stuk of wat groote overtuigingen, de wreede, lieve fataliteiten van het leven hou'en eenzaam huis binnen in me en intimideeren me met hun gezichten vol om-te-haten-groote goedheid, zoo dat ik niets anders doen durf dan
[1:2]
zeggen: ja, lieve, goeie fataliteiten - Amen, wijze heerlijke, onverbiddelijke goedheden. - O, ik zou ze niet gehoorzamen, als ik ze niet liefhad; als ze niet door het recht van hun wijsheid de opzieners waren geworden onder mijn domme gemeente van gedachten. De mopperaars eronder zullen wel stil worden onder dit briefschrijven.