A.R. Arntzenius aan Willem Witsen
Plaats: Den Haag |
Datum: 2 mei 1888 |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
den Haag 2 mei 88.
Amice, Toen ge verleden jaar schreeft dat ge ons Th.'s teekening wildet zenden, heb ik gedacht dat het een te groot cadeau was; nu is ze toch gekomen en hangt reeds in onze voorkamer. Ik dank je er zeer voor, en vind de teekening zeer mooi. Het is een aardig contrast met die andere teekening van Th., die ik heb en die zoo krachtig van kleur en toon is, terwijl deze zoo teer is. We krijgen nu langzamerhand een aardige verzameling.
Ik heb het druk met mijn sollicitatie voor het griffierschap; ik maak veel visites en dat is nog al vervelend. Aanstaanden Woensdag zal de zaak denkelijk beslist worden.
[1:2]
Cobi is steeds in de lappenmand. Haar keel is beterende, maar ze is verkouden en heeft veel last van hoofdpijn. Ik hoop dat ze spoedig naar buiten zal gaan en dat zal haar zeker goed doen. We wilden vooraf nog eens een paar dagen komen. Cobi dacht dat het aanstaanden Zondag reeds Pinksteren was en had die dagen willen komen, omdat het twee feestdagen zijn. Misschien zullen wij bij dit plan blijven, al duurt het dan ook tot 20 dezer.
Ik hoorde met veel genoegen dat gij een goed onderwerp gevonden hebt in de buurt voor een schilderij en dat gij daaraan met veel animo bezig zijt. Als ge het naar Rotterdam kondt zenden, zou het wel goed zijn, want ge moet weer eens iets van je
[1:3]
doen zien, en tentoonstellingen mogen hun slechte zijden hebben, ze doen toch goed, als ze er toe dringen om af te maken en voort te werken, zou ik denken.
Maar je denkt misschien anders hierover of misschien ook niet. Hoe het zij, ik hoop dat het schilderij goed zal worden.
Morgen gaan we Arnoldson in de Mignon hooren. Jammer dat Anna niet daarbij is. Ofschoon het haar misschien geen goed zou doen.
Ik hoop je spoedig te zien.
Doe onze groeten aan Papa en Anna en geloof mij
t.t.
Bram
Als je er eens uit wil, kom je immers weer eens hier? Wij rekenen daarop.