Willem Johannes Theodorus Kloos aan Willem Witsen
Plaats: Nieuwer Amstel [Amsterdam] |
Datum: 21 januari 1887 |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Nieuwer Amstel, 21 Januari 1887.
Overtoom (stille zij), 62.
Amice,
Het speet mij ook, dat je mij tweemaal misgeloopen bent. Je stukjes zullen geplaatst worden: zij zijn forsch en de zinnen staan; beter, verbeeld ik mij op den eersten indruk, als je vorige bijdrage: ik houd mij voor dergelijke langere of kortere artikelen in het vervolg aanbevolen. Voor de correctie sta ik in: mocht je echter proef verlangen (je schrijft er niets van) wees dan zoo goed het mij ten spoedigste te doen weten. Ik zal ze niet onder de varia zetten, maar onder een aparte rubriek: Schilderkunst, met eventueele bijdragen van anderen.
A propos, Veth schrijft mij, dat hij een stuk heeft van een half vel, en dat hij 't niet geheel met je eens is. Hoe moet dat? Kan je dat niet met hem vinden op de een of andere manier. In de zelfde aflevering kunnen naast el-
[1:2]
kaar niet twee tegenstrijdige opinies verkondigd worden. De schilderskritiek is in haar eerste opkomst en daarom is vooral thans nauwe aaneensluiting noodig, opdat de menschen niet zeggen: Naar welken nieuwen Gidser moet ik nu luisteren, daar gij beiden een anderen weg uitwijst? Want hoe weinig lieden zijn er niet, die begrijpen, dat het verschillende oordeel van twee artisten naast elkander waarde kan hebben, als uiting van elks temperament en manier van zien? Zie Veth te bewegen, dat hij niet te veel polemiseert tegen zijn medecritici: ik geloof heusch, dat het op dit oogenblik niet goed is. Of doe je het liever niet? Laat het dan maar, dan zal ik het zelf wel zien te schikken: dat is misschien nog beter. Nu, adieu, ik hoop je spoedig eens hier te zien.
Met vriendschappelijken groet,
Willem Kloos.
Vergeef mijn haastig geschrijf: ik heb mijn handen vol werk; en ik zal je mijn contributie Etsclub voldoen, als het geld van de Onbevoegdheid binnen komt: dan ben ik ruim bij kas. Valé.