A.R. Arntzenius aan Willem Witsen
Plaats: Den Haag |
Datum: 5 oktober 1886 |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
den Haag 5 Oct. 86.
Beste Wim, Ge hebt ons heerlijk verrast met Bob's portret. Het hangt reeds in de voorkamer en doet zeer mooi. Het spijt mij zoo, dat je het niet naar de tentoonstelling gezonden hebt. Ik ben zeker, dat gij daarvan pleizier zoudt gehad hebben en dat anderen het beter zouden gevonden hebben dan gij het schijnt te blijven vinden. Hoe dit zij, wij danken U hartelijk. Wij zijn zoo vrij het heel goed te vinden en het is zoo'n prettig souvenir aan Bob, zooals hij nu is, aan Ewijkshoeve en aan jou.
[1:2]
Nu hebt ge de lijst er bij gezonden en ik heb die dus eenvoudigheidshalve maar met v.d. Ende verrekend.
Wat een heerlijk weer hebben we! Het is nu wel hard op een bureau te moeten zitten en ik vloog liever eens over naar je om te wandelen of je naar Hees te brengen, als je dat een beetje gezellig vondt.
Wij maken ons een beetje ongerust over Anna. Je schreef verleden, dat ze soms zoo moeilijk zit te denken en het schijnt, dat ze tegen de meiden zich niet opgewassen voelt. Het is jammer dat papa niet een jufvrouw zoekt. Ik vrees dat het zoo op den duur weer mis zal gaan. Cobi schrijft haar morgen of ze eenige dagen hier komt om eens te zien
[1:3]
hoe ze is, en ze wat afleiding te bezorgen. Als je kunt, maak dan dat ze het doet.
Coba is druk bezig haar huisje in orde te maken. Het is een heel gedoe. Het huisje is zoo klein en er is nog al veel. Het is voor haar een heele verandering, gelijk voor ons allen. We hopen maar, dat het er gezond is. Wij zagen verleden week de Binkhorst. Het zou wel gezellig zijn, als wij daar konden wonen. Maar het huis is erg bouwvallig en muf en onpraktisch, zoodat daarvan geen quaestie kan zijn.
Van de tentoonstelling te Amsterdam hoor en lees ik niet veel goeds. Het Rijk heeft nog al aardige aankoopen gedaan, o.a. een schilderij van
[1:4]
Breitner, waarvan verschillende menschen veel goeds zeggen. Wij gaan eens kijken of de Kools terug zijn.
De kindertjes maken het alle goed, behalve Paultje, die nog al verkouden is, evenals Cobi. Paultje is tegenwoordig alleraardigst, heel leuk en vroolijk. Zus kleedt hem 's ochtends aan, met veel gepraat.
Kom je niet eens? Dat zouden we heel gezellig vinden. Of ben je te veel in het werk? Dat gaat voor; je hebt dat zoo goed begrepen. Ik ben zeer verlangend je studies te zien. Maar wie weet, hoe lang het nog duren zal, en ik weer eens naar E. kom.
Coba vraagt of je haar regenmantel wilt zenden die in de bovengangkast hangt. Wil je ook eens kijken naar een boek van mij: Vos, Publiekrechtelijke geschillen. Dat heb ik laten liggen? Ik zou het graag hebben.
Vele groeten van Cobi. Geloof mij steeds
t.t.
Bram