A.R. Arntzenius aan Willem Witsen
Plaats: Den Haag |
Datum: 12 augustus 1886 |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
den Haag 12 aug. 86.
Beste Wim, Morgen ben je jarig en ik wil je graag laten zien dat ik daaraan denk en dat ik er prijs op stel - al is het dan ook maar te toonen door deze kleinigheid - het is bij gebrek aan vermogen om meer te doen - gerekend te worden onder je goede vrienden. Ik zou willen dat ik je als verjaarscadeau een groot stuk geluk kon geven, maar dat kan niet. Integendeel, ik kan niets doen dan meê voelen
[1:2]
met de moeilijke omstandigheden, waarin je verkeert en je alleen toewenschen de kracht om alles als een man te dragen en te beheerschen en steeds den naastbijzijnden plicht te doen. Wantrouw vooral niet jezelf en denk ook niet dat anderen jou altijd wantrouwen en niet begrijpen. Coba en Cobi en Tholen en ik, wij houden allen oprecht van je, ik, die de onpartijdigste ben, weet dat het best en wat er ook gebeure, je zult altijd minstens die vier menschen hebben, aan wier
[1:3]
vriendschap je op den duur nooit zult kunnen twijfelen. Het is ook niet noodig eigenlijk, dat ik het zeg. Je weet het zelf.
Je hebt in de gegeven omstandigheden, na jouw verleden, nu een zwaren tijd. Ik wensch je thans vooreerst en vooral werklust en werkkracht, zoo groot en zoo innig als die van Millet.
Houd je goed en ontvang een hartelijken handdruk van
je vriend
Br.