Jacobus van Looy aan Willem Witsen
Plaats: Genua |
Datum: 8 maart [1886] |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Genova. 8 Maart.
Beste Wim,
Ik had je zoo graag een lange brief geschreven, maar er komen zooveel brieven dat ik ook de jouwe maar met een kaart beantwoord, voorloopig. Ik ga goed vooruit, maar 't dieet blijkt nog zeer noodig te zijn. Vandaag een sigarette gerookt, of zooals men hier zegt een spagnoletta. Dat wil zeggen ook de mond gaat beter, die zoetjes aan weêr normaal wordt, de tanden ook worden weer vaster. Morgen ga ik voor 't eerst een beetje in de lucht. Ik ben in alle ernst op gegeven geweest door 8 dokters, maar Koo vond het een beetje haastig. De docter (zeer knap) zegt dat het veroorzaakt is, door onder het werken te eten, zonder de handen te wasschen, en zoodoende is de verf beetje voor beetje in de maag gekomen. Jij die weet, hoe 'n Asschepoetser ik ben, en wel een beetje begrip hebt, van mijn avontuurlijke wijze van werken hier, zult dat zoo vreemd niet vinden. Lik ook nooit aan waterverf penseelen, Wimpje. Ook Coba's brief heeft me evenveel goed gedaan als een biefstuk die ik nog niet krijg, en daar ze bovendien hier niets geen begrip van hebben. Soep, een stukje kip, een ei geklutst in thee, wat geroosterd brood, een matig glas wijn; ziedaar, waar je arme vriend het leven op houdt, eeuwig honger - honger - honger - kreeg ik maar wat meer, maar ik weet te goed dat het me slecht bekomen zou. Ik hoop binnen 1½ week in Barcelona te zijn.
Verder amuseer ik me - heb het epos in ist afgemaakt en geïllustreerd, andere dingen gekrabbeld en gedicht, verveling weggejaagd, zooveel mogelijk, lees Goethe en Potgieter en Illustrirte Zeitungen, enz. Schrijf nog eens.
Vele handen aan Coba en Tholen.
Je vriend
Jac. v. Looy