Biographisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters. Deel 6 VIC-ZYP
(1827)–P.G. Witsen Geysbeek– Auteursrechtvrij[Jan van Zyp]Zyp (Jan van), inwoner van Batavia, was een vriend en kunstgenoot van h.t. terkamp Ga naar voetnoot3, wiens overzetting in proza van het Oostersch minnedicht Bara's klagt, over het afzijn van haren minnaar Assedin, hij in vloeijende rijmende verzen overbragt en te Batavia in 1774 uitgaf. De inhoud heeft eene verwonderenswaardige overeenkomst met het zoogenaamde Hooglied, in de oude Joodsche oorkonden opgenomen en aan salomo toegeschreven; of er een afschrift van het Hebreeuwsche dichtstuk naar Indië; geraakt en door een' of anderen Bramin overgezet is, mogen de philologen onderzoeken; maar bara voert genoegzaam dezelfde taal en bezigt, met geringe verandering, dezelfde beelden als sulammieth, bij voorbeeld: | |
[pagina 600]
| |
Hoe dikwerf zat ik aan uw zy
In groene dreven, daar de bloemtjes vrolyk lachten.
Daar laagt gy in myn' schoot ter rust,
By 't ruischend bronnat, dat zyn boorden vlietend kust,
Daar zeide gy... ach! wat? de zoetste en teerste reden,
Die ooit eens jonglings mond ontgleden.
De lusthofs praal, de gloeijende granaat,
Ontsloot zyn bloem, vol purperkleuren,
Of bood zyn vrucht, vol sap en geuren:
Ach! of gy in dien lieven staat
In zyne vrucht eens waart veranderd of herboren,
'k Had u gegeten
Ga naar voetnoot1.
Er bestaan nog eenige andere losse dichtstukjes van dezen verdienstelijken handhaver van onze letterkunde op Java. |