Biographisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters. Deel 6 VIC-ZYP
(1827)–P.G. Witsen Geysbeek– Auteursrechtvrij
[pagina V]
| |
[Voorwoord] Bij de uitgave des vijfden deels had ik, het is waar, beloofd de nalezing op dit werk als appendix achter dit zesde en laatste deel te laten volgen; maar de uitgebreidheid der stoffe, ziet men, heeft mij dit onmogelijk gemaakt, en in de noodzakelijkheid gebragt om een afzonderlijk boekdeel tot de nalezing te bestemmen. Dit heb ik dan ook gedaan, en zal mij onverwijld met de zamenstelling van hetzelve bezig houden. Ik oordeel het pligtmatig deze gelegenheid waar te nemen, om den geëerden inzenderen van belangrijke bijdragen tot mijn werk daarvoor, bij vernieuwing, mijnen hartelijken dank te betuigen, en verschooning te vragen, waar ik dit mondelijk of | |
[pagina VI]
| |
schriftelijk mogt verzuimd hebben, alzoo ik niet gaarne het verwijt van achtelooze ondankbaarheid op mij zou laden, maar, integendeel, zelfs door voorloopige betuiging van opregte erkentelijkheid, de welwillende gedienstigheid opwekken en aansporen wil om door vriendschappelijke mededeelingen, dit werk zoo volledig te helpen maken als mogelijk is. Wien ik, daarentegen, in staat ben in het vak der letteren eenigen dienst te bewijzen (menigeen weet dit sedert jaren bij ondervinding), dien weiger ik nimmer de behulpzame hand, die ik zelf zoo zeer noodig heb, en naar welke ik helaas dikwijls vruchteloos uitzie.
G. |
|