Biographisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters. Deel 5 OGI-VER
(1824)–P.G. Witsen Geysbeek– Auteursrechtvrij
[pagina 384]
| |
[Abraham Taelman]Taelman (Abraham), lid der Rederijkerskamer De Balsembloem, te Haastrecht, verscheen den 3 Mei 1620 op het feest der Mechelsche kamer De Peoen met een refereyn en een ‘Nievw Liedeken,’ beiden meesterstukken van boersche erbarmlijkheid. In het eerste wordt de vriendschap van damon en pythias in dezer voegen gedacht: Dionisius wreet, heeft een tyrannigh feyt
Bewesen soo men leeft, omdat hy doen ten tijden
Te voorschijn heeft gebrocht Damon sonder vermijden
Om hem te dooden snel, maer Phicias deur liefscracht
Heeft hem verburghet siet, wilde tot sijn bevrijden
Het leuen laeten zoet, waerom hy wert belacht,
Maer Dionisius, aensiende dees eendracht
Heeft hem gelaten vry sonder eenigh verseeren.
Waer sijn de Menschen nu die sulcx hebben gewracht?
Lof hoogh heylsame leer die d'heydenen ons leeren
Ga naar voetnoot1.
|
|