Biographisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters. Deel 5 OGI-VER
(1824)–P.G. Witsen Geysbeek– Auteursrechtvrij[Willem van Swaanenburg]Swaanenburg (Willem van), de ergste poëtische windbreker, die welligt ooit op den Nederlandschen zangberg verschenen is, was ook Schilder Ga naar voetnoot1, blijkens den titel van zijn dolzinnig dichtwerk, Parnas, of de Zanggodinnen van een' Schilder, in 1724 te Amsterdam gedrukt. Waren ons levensberigten van dezen ijlhoofdigen rijmer bekend, dan zou het ons niet verwonderen daarin vermeld te vinden dat hij zijne dagen in een of ander Bedlam geëindigd had; want hij gaf zelfs den razenden thomas lloyd Ga naar voetnoot2 niet toe in poëtische uitsporigheid. Reeds op de eerste bladzijde van zijn werk ziet men met wien men te doen heeft: Het lust my op een bas, met hart gespanne snaren,
Van styven wind gezweept, den aardbol om te varen;
Te zien van 't bruischend zout, hoe 't in de wereld gaat,
En of Jupyn de vlag, als 't hoort, nog waaijen laat:
Of Mars in 't yzer brult, by 't blaffen der kartouwen,
Die ruggen van arduin, met schorfte nagels krouwen;
Of dat hy borsten kneet, op dons van armelyn,
En lelybronnen tapt uit tepels van robyn:
Of hy Bellona treet met Mavors heldenspieren,
Dan of hy Venus wil op Mirttapyten vieren.
| |
[pagina 378]
| |
Het geld my evenveel, of Janus tempelslot
Leid, door een stale vuist, van 't hardst' tyras geknot,
Dan of deze oorlogsdog blyft aan den band geklonken,
Die hem van 't Capitool der starren wordt geschonken;
Als 't noodlot, moê van roof, naar slaapspelonken gilt,
Waarin geen barre orkaan olyfstandaarden drilt.
Een, die de lucht inryd, op Icareesche pennen,
En vleugelen van was wil aan de zon gewennen,
Die geeft op straalgoud acht, noch duiz'lig waterglas,
Maar stuwt de wolken voort door 't botsen van zyn as,
En stelt den schoft ten doel, gelyk een reus zyn schonken,
Op Typhons burg neêrplakt, in 't oog der bliksemvonken
Ga naar voetnoot1.
|