Biographisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters. Deel 5 OGI-VER
(1824)–P.G. Witsen Geysbeek– Auteursrechtvrij[Jan Willem van Sonsbeeck]Sonsbeeck (Jan Willem van), zoon van Mr. c.l. van sonsbeeck, Lid van het Wetgevend Ligchaam der voormalige Bataafsche Republiek, stierf, als een jongeling van groote hoop en verwachting, in den bloei zijner jeugd. Zijne Redevoering ter Nagedachtenis van p. nieuwland, die hij den 24 November 1794 in de groote gehoorzaal der Leydsche hoogeschool openlijk uitsprak, draagt blijken van meer dan jongelingsbekwaamheden. Hij bezat een' gelukkigen poëtischen aanleg, blijkbaar uit de weinige geestige en bevallige dichtstukken, die van hem voorhan- | |
[pagina 313]
| |
den zijn. Zijne schoone cantate: De Huwelijksavond Ga naar voetnoot1 munt uit door eenvoudigheid, bevallige losheid en ongekunstelden zwier. Het luimige stukje aan zijn' vriend g. van lennep vinde hier eene plaats. Onlangs zat ik, op een' morgen,
In mijn nachtjapon, te peinzen
Op een onvoorbeeldig lofdicht:
Maar, helaas! 't was alles vrugtloos;
Want mijn dichtaêr wou niet vloeijen. -
'k Belde - en ijlings kwam mijn Zangster
In haar slaapjak, binnen stuiven:
‘Zeg, wat wilt gij, lieve dichter?
Vroeg zij, kan ik u ook helpen?’
‘Ja, mijn allerliefste Zangster!
Zekerlijk kunt gij mij helpen
Toe, dicteer mij eens een rijmpje,
Ter vereering van de zangen
Van mijn dierbren vriend van Lennep.’ -
‘Och! riep zij, gantsch onverduldig,
Zeg eens, moet ik u dan altijd
Opgewarmde spijs opdisschen?
Moet ik u dan daaglijks zeggen,
Dat al die van Lennep's nimmer
Lofgezangen noodig hebben?
Neen, geloof mij, hunne namen
Zullen onuitwisbaar blijven,
Zoo in 't Album van Apollo,
Als in Venus Portefeuille!
| |
[pagina 314]
| |
Nu, Mijn Heer! uw dienaresse!’
En zij neeg - weg was mijn Zangster
Ga naar voetnoot1!
|