Biographisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters. Deel 5 OGI-VER
(1824)–P.G. Witsen Geysbeek– Auteursrechtvrij[Willem Sluiter]Sluiter (Willem), geboren te Nede, den 22 Maart 1627, werd in 1652 Predikant te Eibergen. In 1662 huwde hij met margareta sibylle hoornaart, die hij echter in 1664 door den dood verloor Ga naar voetnoot3. Bij den inval der Munsterschen in | |
[pagina 294]
| |
Overijssel in 1665 , was hij genoodzaakt zijne meeste goederen en boeken naar Deventer en Zutphen te zenden, en zelf naar Amsterdam te wijken; doch in 1666 keerde hij weder naar het afgelegen Eibergen Ga naar voetnoot1, waar zijne gemeente hem met blijdschap ontving. Hier leefde hij nu geheel eenzaam, vergenoegd en te vreden, tot hij in 1672 bij het naderen der Munstersche en Fransche krijgsmagt eerst naar Zutphen en vervolgens naar Holland week. Het volgende jaar, toen hij weder naar Overijssel vertrokken was, werd hij beroepen naar Rouveen, welk beroep hij aannam en derwaarts vertrok, doch in de maand December 1673 te Zwol zijnde, overleed hij, en werd in de Groote kerk aldaar begraven. 's Mans dichttrant is eenvoudig, naïf, leerzaam en stichtelijk. Naast die van cats, dien hij zich ten model schijnt genomen te hebben, waren zijne werken lang in hooge achting bij den middel- | |
[pagina 295]
| |
stand onzer natie, en inderdaad, er wordt veel goeds en nuttigs, zoowel als stichtelijks en gemoedelijks in dezelven gevonden. Ontelbare malen zijn 's braven mans Psalmen, Lofzangen en Geestelyke Liedekens, het Hooglied, Buitenleven, Gezangen, Triumfeerende christus, Sterfgezangen, Eenzaam Huis- en Winterleven, Zomer- en Winterleven, Lof der H. Maagd maria, Eibergsche Zanglust, Vreugde- en Liefdezangen, Klaagliederen van jeremia, enz. afzonderlijk en bij elkander gedrukt; de laatste en volledigste druk van al zijne werken is die te Amsterdam in 1776. Het onderhoudendste daarin is voorzeker zijn Buitenleven en Eensaem Huys- en Winterleven. Even als cats, weet hij uit de minst geachte voorwerpen en zaken iets nuttigs en leerzaams af te leiden, bij voorbeeld: My dunkt, hy is wel week gebakken,
Die 't hert laat in de schoenen zakken,
Wanneer een ongevaagde straat
Hem die met weinig slijk beslaat.
Ik ga, met lust, langs onze straten,
En ben verwonderd bovenmaten,
Dat iemand ook zich voor laat staan
Dat daar myn vreugd door zou vergaan.
Niet dat ik, tegen alle reden,
Vermaak hebbe in den drek te treden;
O neen! ik min de reinheid zeer,
Maar 's herten reinigheid veel meer;
'k Heb liever nog besmet myn schoenen
Met slijk, die weer is af te boenen,
| |
[pagina 296]
| |
Dan 't hert met zondendrek beslijkt,
Die 's werelds grootsche praal aanstrijkt.
Ik trede de aarde en drek met voeten;
Maar die in aardsche dingen wroeten,
Om zoo te wezen grootsch en rijk,
Die laden op zich dikke slijk;
En dikke slijk, die nu mag blinken,
Maar al te walgelijk zal stinken,
Indien eens 't quaê geweten kom',
En roer' des herten mesthoop om
Ga naar voetnoot1.
Als volksdichter van den tweeden rang heeft sluiter uitstekende verdiensten, en zijne werken verdienen met regt eene plaats naast die van cats, als huisboek van den vaderlandschen burgerstand. |
|