Biographisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters. Deel 4 JAC-NYV

[Jonkheer Jan van der Noot]

Noot (Jonkheer Jan van der) ², zich noemende Patricius van Antwerpen, was een tijdgenoot van houwaert, en schreef op elk der zestien boeken van diens Pegasides Pleyn een sonnet, benevens eene soort van testimonium, beginnende:

Ick can ghetuyghen met goeder conscientien,
Dat dees boecken vol constige inventien
By den Autheur in eenen winter zijn ghemaeckt,
Want het gheschiet is in mijnder presentien ³, enz.

2 J.f. willems, Verh. over de Ned. Tael- en Letterk. I Deel, bl. 290. Antw. Alm. 1820, bl. 53.

3 J.b. houwaert, Pegasides Pleyn, bl. XXXII.

[p. 529]

Wijders bestaat nog van hem Cort Begryp der XII Boecken Olympiades, met gekleurde platen, 1574 en 1579, 5 december 2000, 1580 en Gedichten, 1582, 1585 en 1589, alles in folio, in het Nederduitsch en Fransch te Antwerpen gedrukt. 's Mans dicht- of liever rijmtrant blijkt uit de vier bovenstaande regels.