Biographisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters. Deel 4 JAC-NYV
(1823)–P.G. Witsen Geysbeek– Auteursrechtvrij
[pagina 415]
| |
mels Lusthofken, 1705 en Den aengenaemen Roselaer, 1707. ‘Zoo deze werkjes eenigen lof verdienen, het zou om hunnen stichtelijken inhoud, maar niet om hunne dichterlijke waarde zijn. De stijl is volstrekt prozaïsch.’ - Conform dit advies van den Heer willems Ga naar voetnoot1! |
|